VAN MOSKOU NAAR BEIJING,
TREINREIS DOOR DRIE CULTUREN.


 
REISVERSLAG:       deel 1    Moskou
 
   deel 2    Moskou - Irkutsk
 
   deel 3    Het Baikalmeer
 
   deel 4    Mongolië
 
   deel 5    Beijing I
 
   deel 6    Beijing II
 
   deel 7    Beijing III
 
 
DEEL 1   MOSKOU

Zaterdag 25 juli 1998

Bruidsparen in Moskou

Het is warm in Moskou. Op het Rode Plein krioelt het van de mensen, de meesten uiterst luchtig gekleed. Het Kremlin en zijn omgeving is prachtig! Schitterende gebouwen, prachtige parken met schitterende fonteinen, een mooi uitgedost militair korps, dat een vrolijk muziekje speelt en feestelijke mensen (ik geloof, dat ik wel vijf bruidsparen heb zien lopen), wat wil een mens nog meer?

We eten in een klein restaurantje een slaatje vooraf en dan varkenslapjes, wel een beetje taai maar het smaakt prima. Plus bier en wijn en water komt het met elkaar op 153 roebel, zeg maar 51 gulden. Dan zoeken we onze hotelkamer op. Vijftien hoog met in de verte een prachtig uitzicht op de mooi verlichte torens van het Kremlin.

Bruidspaar op het Rode Plein Vanmorgen, toen om kwart voor vijf de wekker ging, was het nog donker. De Schiphol-taxi stond om tien over vijf al voor de deur, Mamma meteen in de stress. Overigens een prima busje, de chauffeur komt uit Kampen. Hij wil wel praten, hij had gisteravond nog iemand uit de Dirk Jansz. straat opgehaald, die moest naar Bulgarije. En toen ze bij het motel in Franeker waren kwam ze tot de ontdekking, dat ze geen schoenen aan had, dus toen moesten ze weer terug. Wij mompelen maar wat terug want zo vroeg op de ochtend ben ik niet zo praterig.

Na ons heeft hij nog vier personen in Leeuwarden op zijn lijstje staan, een adres in Bilgaard. Daar is hij tien minuten te vroeg maar Opa en Oma, die hun kleinzoon en -dochter weer op het vliegtuig naar Turkije brengen, zitten kennelijk al te wachten. "Ben je voor Ajax of voor Cambuur", vraagt de chauffeur. "Voor Turkije", antwoordt het jongetje adrem.

Het rijdt mooi vlot zo vroeg op de ochtend. Bij Zaanstad kun je je ogen nauwelijks geloven, zo weinig verkeer op de weg. Om zeven uur worden we afgezet voor vertrekhal nummer 2 en we kunnen meteen inchequen. We ervaren het bijna als een teleurstelling, dat de douane-ambtenaar onze passen niet eens hoeft te zien; we zijn net zo trots op die gewichtige stempels voor Mongolië en China. Het vroege bakje koffie smaakt uitstekend en bij de taxfree kopen we een liter bokma en een paar sloffen sigaretten, altijd handig om eens iets weg te geven. Bij de boekhandel schaffen we ons nog een Russisch en een Chinees woordenboekje aan. Je weet maar nooit, soms is het handig een paar woorden op te kunnen zoeken en overal ter wereld stelt men het op prijs wanneer je probeert een paar woorden in hun taal te zeggen. En dan is het al tijd om aan boord van het vliegtuig te gaan.

We gaan mooi op tijd de lucht in. Tijdens de vlucht worden we continue middels een monitor op de hoogte gehouden van de vluchtgegevens en van de plaats waar we ons bevinden. De piloot vliegt eerst over Giethoorn, dan noordelijk langs Hamburg, een stuk over de Oostzee, boven Litouen hebben we weer "grond onder de voeten" en dan zijn we al snel in het Russische luchtruim. Om kwart voor twee - kwart voor twaalf Nederlandse tijd - landen we op het vliegveld van Moskou. Onze bagage staat al op de band voor we er zijn. Als we in de rij voor de douane staan zie ik een dame met een bord: Danken en Danken-Bril zwaaien. Zij wenkt, dat we naar een loket verderop moeten gaan waar we inderdaad snel worden geholpen. Ik heb overigens de stellige indruk, dat wij ons hebben "voorgedrongen". Bij de balie van Intourist regelt de dame snel een taxi en een paar minuten later zijn we al onderweg naar hotel Ismailovo.

In de lobby van het hotel helpt een vriendelijke mevrouw achter de Intourist-balie ons verder. Morgenochtend zijn er ontbijtbonnen. Maandag kan de bagage daar in bewaring worden gegeven en ze zal informeren hoe laat we maandag worden afgehaald. Van de etage-juffrouw halen we de sleutel. De kamer kon minder alleen de warme kraan lekt, zonde van het water en het maakt een ergerlijk geluid. Het is bloedheet op de kamer. "Kanaietsyjanjer" is Russisch voor airconditioning maar zo'n apparaat hebben ze hier niet. We besluiten alvast de stad te gaan verkennen. De etage-juffrouw vragen we, of ze naar de lekkende kraan kan laten kijken. We vrezen echter het ergste .......

Na één keer vragen zijn we bij het metrostation Izmaylovski Park. Maar om dat op de plattegrond met die Cyrillische letters te ontcijferen is onbegonnen werk. Een groep jongens, die ik eerst aanzie voor Japanse toeristen maar die later Moskovieten van Mongoolse oorsprong blijken te zijn, maken ons zeer behulpzaam wegwijs. En even later zitten we in de ondergrondse richting Rode Plein. Het is warm in Moskou. Op het Rode Plein krioelt het van de mensen, de meeste uiterst luchtig gekleed.

Zondag 26 juli 1998

Hoe we het Lenin-mausoleum niet bezoeken.

Het is al vijf over negen als we wakker worden. Het eerste nachtje in Moskou aardig meegenomen, dat reizen blijft altijd vermoeiend. Snel onder de douche en dan naar de Intourist-dame om de ontbijtbonnen. Het ontbijt is prima; wit- en bruinbrood, kaas en jam, een chocoladetaartje en twee mokken thee en als klap op de vuurpeil: twee gebakken eieren in een pannetje, dus niks te klagen.

het Tsaren-kanon Met de metro naar het centrum is inmiddels een fluitje van een cent. Het Rode Plein is rondom afgezet. Bij een door twee soldaten bewaakte doorgang wordt ik tegengehouden omdat ik een fototoestel bij me heb. Dit is kennelijk de toegang naar het Lenin-mausoleum. Dan eerst maar naar het Kremlin. De rugzak moet hier worden afgegeven maar de camera mag wel mee. Als ik door de detectiepoort loop begint het aan alle kanten te piepen maar ik mag rustig doorlopen.

Het Kremlin is een adembenemende verzameling indrukwekkende gebouwen. Je schiet hier een filmrolletje vol voor je er erg in hebt. Over de Troitskeijbrug loop je het Kremlin binnen. Op 14 september 1812 liep Napoleon over deze zelfde brug toen hij Moskou had veroverd en op 11 maart 1918 ging Lenin hier het tsaristisch machtscentrum binnen om de oktoberrevolutie te leiden.

Achtereenvolgens komen we langs de Kathedraal van de Twaalf Apostelen met daarvoor het 40 ton wegende tsaren-kanon met kanonskogels van bijna 90 cm doorsnee. Dan de indrukwekkende Klokkentoren van Ivan de Grote, 76 meter hoog. De klok ervoor is 6 meter hoog en heeft een gewicht van 200 ton. Toen in 1737 in het Kremlin een brand woedde is er bij het blussen een groot stuk uitgesprongen zodat je eronder kunt komen. In het park blijkt het Lenin-monument verdwenen. Van hieruit heb je een pracht uitzicht over Moskou met in de verte het karakteristieke Ministerie van Buitenlandse Zaken. Terug binnen de muren van het Kremlin zijn de Maria Hemelvaart Kathedraal, de Kathedraal van Maria Boodschap en de Archangelski-kathedraal even zovele bouwkundige pronkstukken.

Vasili-kathedraal Na al dit moois drinken we een cola in de Alexandertuinen nadat we toevallig het wisselen van de wacht bij het graf van de onbekende soldaat hebben gadegeslagen. Uitgerust brengen we nu het fototoestel bij het bagage-loket en gaan welgemoed op weg naar het Lenin-mausoleum. Maar helaas, de afzetting is opgeruimd en het mausoleum is gesloten. Truida blijft op het Rode Plein van de warme zon genieten en ik ga op weg om mijn rugzak en het fototoestel op te halen. Dan wordt ik aangesproken door een jongedame met een veelbelovend décolleté met de woorden: "Excuse me, I'm a guide. You want a tour, just you and me together?" Ik weersta de verleiding maar maak wél van de gelegenheid gebruik om te vragen wanneer het Lenin-mausoleum te bezichtigen is. "Van tien tot één en níet op maandag en vrijdag". Helaas Lenin zal moeten wachten tot ons volgende bezoek aan Moskou....

Tegenover het mausoleum staat een gigantisch gebouw, het warenhuis Goem. Dit centrum van winkelend Moskou - de rijken wel te verstaan - is te vergelijken met een kleine stad: drie straten in twee verdiepingen en een aantal zijstraten, alles overdekt met glazen overkappingen. Op de kruispunten verlevendigen klaterende fonteinen het geheel. In het gebouw zijn 150 kleine en grotere winkels gehuisvest. De duurste mode is hier te vinden.

Aan de zuidoost zijde wordt het Rode Plein afgeschermd door de Vasilikathedraal, bekend van alle foto´s van Moskou. Deze kathedraal is in 1554 gebouwd door de architecten Postnik en Parma in opdracht van Ivan de Verschrikkelijke. De legende vertelt, dat Ivan de beide architecten na voltooiing van hun karwei de ogen liet uitsteken om te voorkomen dat er nog zo'n kerk zou worden gebouwd.

Toevallig raken we in gesprek met twee Moskouse studenten, Alexej en Denis. Denis is heel enthousiast en wil van alles vertellen en Alexej spreekt het best engels. Ze zitten vol van voetbal en zijn vurige fans van het Nederlandse elftal. Nederland had wereldkampioen moeten worden en Denis had zitten huilen toen oranje bij het strafschop nemen tegen Brazilië werd uitgeschakeld. Ze kennen haast alle spelers bij naam. Alexej is een groot bierkenner. Grols vindt hij het lekkers en hij kent zelfs Oranjeboom. Ik moet en ik zal een flesje van het beste Russische bier met hen drinken, 13 procent staat er op.

Terug in het hotel blijkt de warme kraan gerepareerd te zijn!

Maandag 27 juli 1998

De arme kant van Moskou.

Vanuit ons hotelraam is het ons al een paar keer opgevallen, dat een eindeloze rij mensen zich beweegt van het metro-station naar een voor ons onbekende bestemming en weer terug. Het lijkt sprekend een mieren- straatje. Nieuwsgierig voegen wij ons ook in de rij. Na ongeveer een kilometer arriveren we bij een gigantisch terrein, volgepakt met rijen zeecontainers, zij aan zij of andere provisorische onderkomens. Dit zijn even zovele "winkeltjes". En daartussen door schuifelen eindeloze rijen kopers. Het lijkt de vrijdagsmarkt in Leeuwarden maar dan meer dan twintig keer zo groot. Er is letterlijk geen nee te koop: van plastic klerenhangertjes tot de duurste bontmantels, van plastic boodschappentassen tot afweergeschut en tanks.

Markt in Moskou Verderop in een kitserig wit geschilderde hal vindt kennelijk de groothandel plaats waar de "winkeliers" hun koopwaar inslaan. Ik vind, dat je mensen niet op hun uiterlijk mag beoordelen maar ik zou met deze lieden niet graag zaken doen. Alle schakels van de particuliere handel zijn hier vertegenwoordigd: leveranciers, transporteurs, sjouwers, geldwisselkantoren, groothandel, detailhandel, straathandel en aan het eind van de keten: de consument. En dan zijn er ongetwijfeld nog enkele geledingen, die ons zijn ontgaan.

Vergeleken met het Kremlin is dit het andere uiterste van Moskou. Het beeld van Moskou is toch een beeld van uitersten. Een grote verscheidenheid aan rassen en nationaliteiten met daar doorheen een schrijnende tegenstelling tussen puisant rijk en straatarm. Opzichtig opgemaakte vrouwen met creaties, die rechtstreeks uit Parijs lijken te komen en behangen met juwelen wandelen langs armzalige bedelaars, vaak vergezeld van zielige kindertjes, te vies om aan te pakken. Al met al een beeld, dat niet vrolijk maakt. Vooral de oudere mensen, die van een door de torenhoge inflatie vrijwel waardeloos geworden pensioentje rond moeten komen hebben het in Rusland zwaar te verduren. Nog onlangs is de roebel aangepast door van 1000 oude roebels gewoon één nieuwe roebel te maken. De prijzen in veel winkels zijn nog zowel in oude als in nieuwe roebels geprijsd. Overigens kan ik nergens met dollars terecht, zoals ik wel in de reisgids had gelezen. Later horen we, dat dat inmiddels is verboden om de roebel een beetje op peil te houden.

Voor het Bolstoi-theater vinden we een bank in de zon. Het is opvallend hoe schoon het is in Moskou, vooral in de omgeving van het Rode Plein. Je ziet geen papiertje op straat en van graffity heeft men hier kennelijk nog nooit gehoord. De vele vrouwelijk straatveegsters hebben veel eer van hun werk.

 
 
DEEL 2   MOSKOU - IRKUTSK

Dinsdag 28 juli 1998

Ook een Rus kan snurken!

Toen we gisteren in de hal van het Ismailovo-hotel op de taxi zaten te wachten bleken we niet de enigen te zijn, die vandaag de reis met de Transsiberië-express gaan maken. Vier jongens en een meisje zaten ook al met hun bagage te wachten en even later voegden nog de jongen en het meisje, die we eerder bij het bagage-depot hadden ontmoet, zich bij het wachtend gezelschap. Om half acht werden we naar het Yaroslavski-station gebracht. We bleken nog een uur de tijd te hebben en we mochten zolang de bagage in een hoek van het Intourist-kantoortje parkeren. Het station gaf een moderne, schone en drukke indruk. De omgeving was daarentegen uiterst deprimerend. Vele zwervers, daklozen en bedelaars hielden zich rondom het station op en daar wordt je niet vrolijk van.

De Transsiberië-express Om tien voor negen bracht een man de hele groep naar de trein. Hij hield geen rekening met onze zware bagage, dat het was zweten geblazen. Het was bloedheet in de stilstaande trein met de zon op het dak en de ramen. Allereerst de korte broek en een hemdje aan. Het Nederlandse stel - Herman en Brechje, zoals ze later zullen blijken te heten - zitten in de coupé naast ons in wagon 15. Wij delen de coupé met een Russische familie: vader, moeder en een dochtertje. Het was even uitvinden, hoe alles in te richten met vier volwassenen en een kind in een coupé van twee bij twee. Toen het meisje sliep hebben we met elkaar een borrel gedronken. Hij spreekt een paar woordjes engels, helaas niet genoeg om een beetje een gesprek te voeren. Ze wonen in Irkutsk en zijn met vakantie in Moskou geweest. Zij heten Alexej (roepnaam Sasja) en Ella en hun dochtertje van vier heet Anastasia maar ze noemen haar Naisja.

Zo langzamerhand werd het tijd "risselwaasje" te maken om onze slaapplaats in te richten. Aan weerszijden van de coupé zijn boven de banken slaapbanken opgehangen. Truida licht onder op de bank waar we normaal op zitten en ik neem de bovenste bank. De bedden liggen prima maar van slapen kwam niet zo veel. De trein schudde en bonkte, dat het een lievelust was. Van het ritmische "ke-boink, ke-boink" was niets te merken. Het enige ritmische in de coupé was het gesnurk van onze Russische buurman.

Ook mamma had niet geslapen, deze eerste nacht in de trein. Zij had een hele poos naar buiten liggen kijken. Het is net zo als je het Russische platteland van de televisie en uit boeken kent. Dorpjes met alleen maar houten huisjes aan onverharde zandpaden. Veel berkenbossen waarvan de stammen in het maanlicht onnatuurlijk wit oplichten. Dit gaf helemaal een mooi effect toen vanmorgen en een lichte nevel over het landschap hing. Mamma vond het prachtig om te zien maar ze bedenkt meteen, dat het voor de mensen bittere armoede is. Moet je je voorstellen hoe het is als ´s winters de zandwegen in modderpaden zijn veranderd.

Het is al halftien als we uit onze lakenzak kruipen. Scheren en tanden- poetsen moet op het toilet. Dat is behelpen: het kraantje boven het wasbakje werkt met een palletje, dat omhoog gedrukt moet worden. Het is kennelijk de bedoeling het zo lastig mogelijk te maken om het watergebruik tot een minimum te bepreken. En dat werkt redelijk effectief. Toch fris je er lekker van op.

De Transsiberië-express Tegen twaalven stoppen we een kwartier in Vyatka. Deze stad heette voorheen Kirov en we zijn al 957 km. van Moskou. Op het perron biedt de lokale bevolking van alles te koop aan, zelfs gebraden kippepootjes en gekookte aardappelen. Wij slaan brood en yoghurt in. We kunnen nu ook zien hoe lang onze trein is, we tellen 25 wagons. Op elke wagen is een beer met een vos in de bek afgebeeld. Dat is het symbool van Irkutsk, begrijpen we van onze Russische reisgenoten.

Zo'n stop is wel een welkome afwisseling in de reis. Je bewegingruimte is maar beperkt, je kunt de gang een paar keer op en neer. Er is een toilet voor en achter in de wagon. Je moet er om denken, dat tijdens en tien minuten voor en na een stop de deur op slot gaat. Verder heb je een heel ontspannen dagvulling. Hier en daar eens een praatje maken. Wat lezen, ik heb "de vloek van Oesovo" van Reinout van der Heijden meegenomen. In dit boek wordt aan de hand van de gebeurtenissen in het dorp Oesovo de geschiedenis van Rusland verteld. Een beetje op dezelfde manier als Geert Mak de ontwikkeling op het platteland in Jorwert situeert. En regelmatig wat het raam uitkijken naar het voorbijglijdende landschap. Motor met zijspan is hier een populair vervoermiddel. In het zijspanbakje wordt van alles getransporteerd zelfs hooi. Hier en daar zie je vrouwen en kinderen aan de rand van een bos bosbessen plukken.

Om half vijf hebben we een korte stop in Balyezino. Het krioelt hier van de mensen, die wat willen verkopen, vooral groenten. Ik ga maar eens op zoek naar de restauratiewagen. Een paar wagons naar voren gaan we samen een hapje eten. Gekookt vlees met een gebakken ei en een portie rijst. De restauratie wordt gerund door een echtpaar, hij doet druk en zij heeft het druk. Maar het eten is prima en het breekt de dag. Voor het Russisch gezin is het ook wel plezierig eens even onder elkaar te zijn. Zij eten in de coupé, op een krant op het tafeltje worden tomaten, een hard gekookt ei, worst en zelfs voorgekookte aardappelen aan blokjes gesneden. Dat is hun diner.

's Avonds om kwart over negen zijn we in Perm. Dit is een stad met meer dan een miljoen inwoners. Aan weerzijden van het spoor wordt het aanzicht gedomineerd door fabrieken en bedrijven. Perm is vooral bekend om zijn kopersmelterijen. Als we weer gaan rijden is het duidelijk te merken, dat de klim over de Oeral begint. Het landschap krijgt een veel glooiender karakter. De dorpjes met houten huisjes aan zandwegen en verspreide armoedige bebouwing worden steeds schaarser. De trein krijgt het er ook moeilijker mee en kiest kennelijk een versnelling lager.

Woensdag 29 juli 1998

Siberië

Vannacht heb ik aardig geslapen, we worden al een doorgewinterde treinreiziger. Misschien komt het ook wel van het gezellig avondje met onze reisgenoten. We hebben zitten kaarten. "Doerak" heet het spelletje en het is gelukkig niet al te ingewikkeld. In moeizaam engels en met behulp van handen en voeten zijn we wat meer gewaar geworden. Hij heeft en technische officiersrang in het leger en hij heeft wat te maken met de ruimtevaart. In dat verband is hij gestationeerd geweest in Kazakstan. Daar heeft hij zijn vrouw leren kennen. Nu werkt hij in de buurt van Irkutsk.

Slapend zijn we de Oeral overgestoken. Zodoende zijn we ons er niet bewust van geweest, dat we inmiddels Europa achter ons hebben gelaten. De obelisk, die de grens tussen Europa en Azië is ons ontgaan. Ik heb er ook niks van gemerkt, dat we vannacht een stop hebben gehad in Ekaterineburg. Hier is op 17 juli 1918 tsaar Nicolaas II met vrouw Alexandra en kinderen vermoord en in een mijnschacht gegooid. Alleen Anastasia, de vierde dochter is ontsnapt en is later in Engeland onder de naam Anna Anderson opgedoken.

De eerste stop vandaag is om half twaalf in Ishim, we hebben dan al bijna 2500 kilometer afgelegd. Let wel, half twaalf plaatselijke tijd. In Moskou is het nu half tien want we hebben inmiddels twee tijdzones gepasseerd. In de trein wordt consequent de Moskou tijd gehanteerd, dat is wel verwarrend. Ik houd op het wekkerklokje de Moskou tijd aan en bij het passeren van een nieuwe tijdzone zet ik mijn horloge een uur vooruit. Om te weten, hoe laat het nu in Nederland is moeten we nog twee uur van de Moskou tijd aftrekken.

Het embleem op de Transsiberië-express We rijden nu door een vlak gebied. Landbouwgebieden afgewisseld door berkenbossen en uitgestrekte grasgebieden. We zijn nu in Siberië en dit moeten de toendra's zijn. Een enkele keer een zo mogelijk nog armoediger uitziend dorpje met haveloze huizen. Elk huisje heeft zijn eigen moestuin, afgeschermd door een houten afscheiding. Truida ziet een kudde koeien, bijeengedreven door een Kozak te paard. Om drie uur staan we een kwartier stil in Nazyvaevskaya. We zijn net weer een tijdzone gepasseerd zodat het verschil met Moskou nu 3 uur is. Het is bloedheet buiten. Het wemelt hier weer van de vrouwtjes, die van alles in de aanbieding hebben. Ik koop twee pannenkoekjes, opgevouwen. met geitenkaas er binnenin. Dat smaakt heerlijk. Kwart over vijf hebben we een stop in Omsk, de op één na grootste stad in Siberië. Hier trakteren we ons op een ijsje.

De volgende 600 kilometer rijdt de trein door de eindeloze, nauwelijks bewoonde Baraba Steppe. Deze "taiga" bestaat uit uitgestrekte grasvlakten met ontelbare poelen en meertjes. Biezen en riet geven de moerassige plekken aan en op de hoger gelegen stukken staan verspreide groepjes berken. In het voorjaar kan de lucht hier donker zijn van de muggen- en muskietenzwermen. De Baraba Steppe is een eldorado voor eenden en ganzen. Om die reden is het een geliefd oord voor jagers.

In de restauratiewagen zijn we tegelijk met het Oad-gezelschap. Een groep van 20 personen, die ongeveer dezelfde reis maken als wij, maar dan eerste klas met vol pension. Ze hebben het hoogste woord en Truida hoort daar even niet bij. Helena, de gids is opgegroeid in Rusland en woont inmiddels al lang in Nederland. Op zichzelf is het wel handig, een Russisch sprekende gids bij de hand. Maar het nadeel is, dat je eigenlijk alleen met Nederlandse medereizigers in contact komt. Eigenlijk is het veel leuker zoals wij met een Russische familie in de coupé te zitten ook al kun je niet zoveel praten. Op het menu staat hetzelfde lapje gekookt vlees, allemaal afkomstig van die twee karkassen, die je in de keuken ziet liggen. Aan het begin van de reis op een stationnetje had ik die wel naar binnen zien sjouwen.

Om negen uur hebben we onze laatste stop vandaag in Barabinsk, net als zoveel stadjes hier gesticht aan het eind van de vorige eeuw bij de aanleg van de Trans-Siberië-spoorlijn. Hier wordt vooral gedroogde vis uit de meertjes in de omgeven te koop aangeboden. We hebben inmiddels ruim 3000 kilometer afgelegd en het is hier vier uur later dan in Moskou.

Donderdag 30 juli 1998

Onze provodniki mag er zijn!

Vannacht even voor twee passeerden we de brug over de rivier de Ob en even later hebben we een poos stil gestaan in Novosibirsk, de hoofdstad van westelijk Siberië met 1,6 miljoen inwoners. Op het nachtelijk perron probeerden jongens cassettes enz. te verkopen. Even verderop had een politie een jonge knaap geboeid uit de trein gehaald. Ik kon er niet achter komen wat er aan de hand is.

Ik heb trouwens bewondering voor het treinpersoneel. Elke wagon heeft twee "oppassers", die elkaar aflossen. Wij hebben een vrouwelijke, een provodnitsa en een mannelijke collega, de provodnik. Zij moeten voor elke stop de wc's afsluiten en nadat de trein tot stilstand is gekomen aan één kant het portier openen. Voordat iemand naar buiten mag worden de handgrepen zorgvuldig schoon gepoetst. Ze blijven consequent bij de deur staan om te voorkomen, dat mensen die er niks te maken hebben het rijtuig binnengaan. En ze zorgen ervoor, dat alle passagiers voor vertrek weer in de trein zijn geklommen. Vooral onze provodnitsa is regelmatig druk in de weer met de stofzuiger. Ook alle richeltjes worden regelmatig afgestoft, de toiletten schoon gemaakt, de deuren afgezeemd enz. Ondanks haar 100 kilo (of juist daardoor) stroomt het zweet haar dan over het gezicht. Maar ze houdt het rijtuig keurig schoon en dat is de beste manier om ook de passagiers te laten zorgen, dat het netjes blijft. En ze heeft de wagon keurig ingericht. Vloerbedekking in de gang en in de compartimenten en overgordijnen voor alle ramen.

Stop onderweg Ons rijtuig is van (Oost)duitse makelij en bevat 9 compartimenten met in totaal 36 passagiers. De halletjes voor en achter zijn de enige ruimten, waar gerookt mag worden. Het ruikt daar alsof er paling wordt gerookt. Voor en achter in het rijtuig is een toilet met een kraantje om je handen te wassen. Dit is ook de wasruimte, dus wel behelpen. Scheren en tandenpoetsen lukt nog aardig maar daar houdt het dan ook mee op. Voorin bij de cabine voor het personeel is de samovar. Hier kun je onbeperkt heet water aftappen. Dat is een gemak want je kunt hierdoor op elk moment thee maken of een kop soep aanlengen.

De trein bevat ook één of twee eersteklas rijtuigen. Daar zitten ze met z'n tweeën in een coupé op banken met een bloemetjes stof in plaats van het skaileer zoals in de tweede klas. Voor het raam brandt een schemerlampje. En een paar wagons achter ons kom je in de derde klas. Daar heb je geen compartimenten maar is alles open. Waar wij met z'n vieren zitten ze daar met z'n zessen en dan op houten banken. 's Nachts liggen daar ook nog twee boven elkaar langs het gangpad. Dat is afzien!

Tussen kilometerpaal 3932 en 3933 passeren we de helft van de afstand Moskou - Beijing. Dit punt moet door een witte paal gemarkeerd worden maar wij kunnen het merkteken niet ontdekken. Het hele traject is gemarkeerd met kilometerpalen. Aan de hand van onze gids, de Trans-Siberian Handbook kunnen we zo precies bepalen wanneer we weer iets passeren wat de moeite waard is. De spoorlijn zoekt hier zijn slingerende weg door een heuvelachtig gebied. Bij verschillende gelegenheden biedt dat de mogelijkheid de trein voor ons door het landschap te zien slingeren. Dat blijft een boeiend gezicht.

Vlak na de stop om twee uur in Krasnoyarsk passeren we de Yenisei Rivier. De Yenisei (wat "breed water" betekent in de taal van de plaatselijke Evenski bevolking) heeft zijn oorsprong in Mongolië en komt 5200 kilometer verderop uit in de Noordelijke IJszee. De brug van bijna een kilometer lang is gebouwd aan het eind van de vorige eeuw. De stalen brug rust op zware granieten pilaren om bestand te zijn tegen de enorme ijsschotsen, die in het voorjaar met de stroom noordwaarts drijven. Volgens onze Trans-Siberian Handbook hebben 94.000 arbeiders er drie jaar aan gewerkt.

Het is inmiddels gaan regenen. De dorpjes langs jet spoor bieden een nog armoediger aanblik. De modderpaden zijn nu bezaaid met plassen. Het voordeel is wel, dat het nu niet meer stuift als er een zeldzame auto langs rijdt. Aan weerzijden van de spoorbaan zien we nu het vrijwel ondoordringbare taigabos. Het mistroostige station van Ilanskaya lijkt dubbel triest. De bevolking hier heeft zijn waren uitgestald op plastic zeiltjes op het perron vol plassen. Ik koop een paar augurken, volgens mamma niet in het zuur maar in het zout. Ze smaken tenminste zout als we ze opeten.

Voor het slapen gaan maken we met z'n vieren de fles Russische wijn (met 15%!) soldaat. Het smaakt naar dessertwijn. Alexander vraagt waar we in Irkutsk overnachten en wat onze plannen zijn. Het is onze bedoeling zaterdag naar het Baikalmeer te gaan en we vragen wat de beste manier is om daar te komen. Dan biedt hij spontaan aan ons met zijn auto te brengen. Dat laten we ons geen twee keer zeggen. We spreken af, dat we Alexander om tien uur voor het Angara Hotel zullen ontmoeten. Hij heeft een witte Toyoto Sprint.

 
 
DEEL 3   IRKUTSK EN HET BAIKAL MEER.

 

Vrijdag 31 juli 1998

De vergane glorie van Irkutsk.

Vanmorgen om acht uur is alles al in rep en roer in de trein. De planning is, dat we om tien uur aankomen in Irkutsk. Dan moet alles ingeleverd en opgeruimd zijn. Tien uur betekent een meevaller van een uur, op ons schema is elf uur aangegeven. Vannacht overigens niet zo best geslapen, de trein schokte veel meer dan anders en soms maakten de remmen een enorm lawaai. Op een onbekend station hebben ze druk met een hamer op het metaal geklopt en kennelijk is het euvel verholpen want daarna was alles weer normaal.

Irkutsk heeft een schitterende station. Het wordt grondig gerestaureerd want het staat aan alle kanten in de steigers. Onze Russische familie wordt opgehaald door opa en oma. Wij hadden iemand van Intourist verwacht om ons op te halen maar hij of zij is in geen velden of wegen te bekennen. Alexander regelt snel een taxi en in een mum worden we voor het Angara Hotel afgezet. De Angara is de rivier, die Irkutsk in tweeën snijdt. Het station ligt aan de west kant en Irkutsk is op de oostelijke oever gebouwd. Net als we met onze spullen onze kamer inlopen gaat de telefoon, onze "guide" van Intourist. Ze biedt haar verontschuldigingen aan, ze was net even te laat geweest. Nou dankzij onze Russische reisgenoten hadden wij onze prima gered.

Woning in Irkoetsk Het eerste waar Truida naar kijkt is de douche want daar hadden we al dagen naar uitgekeken. We voelen ons allebij te vies om aan te pakken. Maar hoe ze ook aan alle knoppen draait, er komt geen warm water. Ik bij de étage-mevrouw verhaal gehaald: "Maybe at twelve o'clock, maybe....." Dan maar onder de koude douche. Het ontlokt ons allebei uitroepen van verschrikking, maar je kikkert er extra van op. Het hotel is verder prima voor elkaar, prima kamer met telefoon en kleurentelevisie en blinkend sanitair. Misschien morgen ook nog warm water dan is in al onze wensen voorzien. In het hotel kan ik mijn traveller cheques om- wisselen in roebels.

Rond de eeuwwisseling stond Irkutsk bekend als het "Parijs in Siberië". Dat is in de stad nog te herkennen, maar het is inmiddels allemaal vergane glorie. Langs de boulevard aan de Angara staan allemaal gebouwen, die eens voornaamheid en weelde uitstraalden. Nu zijn ze verwaarloosd en vervallen. Sommige staan leeg en bieden kennelijk de daklozen nog enige beschutting. In sommige straten zie je haast meer gaten dan asfalt. Irkutsk staat bekend om zijn karakteristieke, rijk versierde huizen. Er zijn er nog een heleboel van maar ze staan er nu verveloos en verwaarloosd bij. Overigens wel een pittoresk plaatje. Groot contrast vormen de overheidsgebouwen. Die zien er duur en overdreven modern uit. Ook de kerken zien er redelijk verzorgd uit.

Bij de eeuwige vlam ter herinnering aan de Tweede Wereldoorlog tellen we vier bruidspaartjes, ze trouwen kennelijk graag in Rusland. Aan de Leninstraat staat de eerste revolutionaire leider in majestueuze houding op zijn hoge sokkel. In een rijk voorziene winkel aan dezelfde straat kopen we een matroeska, vijf vrolijk beschilderde poppetjes in elkaar. Bij een stalletje langs het trottoir vinden we een prachtig uitgevoerd prenteboek over Pinokkio voor Naisja. Aan het plein voor het stadion drinken we een flesje cola, dat doodt eventuele bacteriën hadden ze bij de GGD gezegd. Het is hier een drukte van belang. Om zeven uur begint een circusvoorstelling. Om publiek te trekken rijden kinderen rond op twee kamelen en een groot wit paard.

Omdat we niet een geschikt restaurantje kunnen vinden belanden we uiteindelijk voor het eten in het restaurant Sibirsky Traktsky in het Intourist Hotel waar - hoe kan het ook anders - de Nederlandse Oad-groep ook zit te eten. We kiezen omul, een vissoort, die alleen in het Baikalmeer voorkomt. De kop en de staart zitten er nog aan en hij is gevuld met champions, dat smaakt uitstekend. Voldaan lopen we langs de Angara terug naar ons hotel.

Terug op onze kamer proberen we Harriët te bellen maar dat lukt niet.

Zaterdag 1 augustus 1998

Naar het Baikal Meer.

Vanmorgen is er warm water, dus we nemen weer een heerlijke douche. Het ontbijt is een ervaring. Er is geen eetzaal in het hele hotel te ontdekken. Alleen op de vierde verdieping zijn twee kamers ingericht als ontbijtruimte en keuken. En het blijkt ook nog lastig de mevrouw duidelijk te maken wat we willen hebben. Ze rekent af met haar telraam.

Daarna gaan we naar beneden om op Alexander te wachten, die ons met zijn auto naar het Baikal Meer zal brengen. Om tien uur belt hij op dat het een half uur later wordt, geen probleem. Stipt half elf parkeert hij voor voor het hotel. Zijn auto komt rechtstreeks uit Japan, vandaar dat hij het stuur rechts heeft. Alexander heeft vanmorgen een engels - russisch woordenboek bij zich. Maar praten via een woordenboek is een uiterst moeizaam gebeuren. Hij rijdt zoals we dat ook uit Oost Europa kennen. Het lijkt of ze hier vinden, dat ze zo lang op hun auto hebben moeten wachten, dat nu ze er eentje hebben bemachtigd ze het alleenrecht op de weg hebben.

Onderweg komen we langs een openlucht museum. Alexander stelt voor daar eerst een kijkje te nemen. Zo gezegd zo gedaan. Er is hier een interessante collectie historische houten gebouwen, sommige van eeuwen her bijeen gebracht. Verschillende oorspronkelijke woonsteeën, een dorpje uit de vorige eeuw, kerken, verschillende boerderijen, een prachtig schooltje, een watermolen en een posthuis, allemaal leuk om te bezien. Er staan hier verschillende bomen waaraan linten zijn gebonden. Volgens een oud Siberisch bijgeloof brengt dat geluk. Het is inmiddels zacht begonnen te regenen en je vergaat hier van de muggen zodat de trainings- broek wel aan moet hoewel het helemaal niet koud is.

Uitzicht over de Angara Dan gaan we naar het Baikal Meer, 65 kilometer zuidoostelijk van Irkutsk. Het Baikal Meer wordt gevoed door niet minder dan 335 rivieren terwijl er slechts één uitstroomt: de brede en diepe Angara. Waar de Angara overgaat in het Baikal Meer steekt een klein stukje rots boven de wateroppervlakte uit. Aan dit stuk steen is een legenda verbonden. "Op een keer gaf Angara, de beeldschone dochter van Baikal, aan haar vader te kennen, dat ze zich met haar geliefde Yenisej wilde verenigen. Vader had een andere kandidaat op het oog voor zijn dochter en verbood haar elk contact met die jongeling. Haar egoïstische vader ontving het wat van zijn 335 zonen en kon het niet verkroppen, dat zijn dochter het water aan hem zou onttrekken. Angara wist in een donkere dag aan haar vader te ontsnappen. Baikal gooide zijn dochter in grote razernij een gigantische rots achterna, de Sjamanski Kamen. Maar Angara was al te ver weg en snelde voort door de eindeloze steppen en verenigde zich een heel eind verder naar het westen met haar beminde Yenisei. En zo steekt er nog altijd een stukje van de Sjamanski-rots boven water uit precies op de plaats waar de Angara het meer verlaat.

Jammer dat het vandaag niet echt helder is. Alexander brengt ons naar een uitkijkpunt waar we toch een heel eind over het meer kunnen kijken. Ongelofelijk, het meer heeft een oppervlakte van 31.500 km2 , driekwart van Nederland. Mamma probeert onze Russische gastheer uit te duiden, dat het meer bijna even groot is als ons land. Maar hij begrijpt het niet. Jammer, want hij is zo aardig. Op de diepste plek is het meer 1637 meter diep. Daarmee is het niet alleen het grootste meer maar ook het diepste en het koudste van de wereld. Het Baikal Meer wordt wel "het blauwe oog van Siberië" genoemd. Als overal ter wereld de drink- water-voorziening zou wegvallen zou het Baikal Meer de hele wereldbe- volking nog 40 jaar van drinkwater kunnen voorzien. Het water in het Baikal Meer is ongelofelijk helder en het water wordt gebruikt als mineraal water zoals bij ons bronwater. Ook in ecologisch opzicht is het buitengewoon rijk. Het dierenleven is zeer gevarieerd. Er zijn bijna 1000 soorten bekend waarvan zo'n 750 alleen in dit meer voor- komen. Doordat de industrialisatie ook deze uithoek van Rusland heeft bereikt treedt hier en daar vervuiling op met desastreuze gevolgen voor het dierenleven.

Bij het uitkijkpunt eten we een hapje en dan zet Alexander ons af bij een galerie in Listvyanka, het dorpje aan de oever van het Baikal Meer. De fotograaf, die de galerie zelf heeft gebouwd vertelt enthousiast over het werk van collega's, die soms ook een poos bij hem gewoond hebben. Hij is zelf een bekend fotograaf in zwart-wit. Hij toont met trots een artikel in het NRC-Handelsblad van een journalist, die ook een dag of wat bij hem gelogeerd had. Een troubadour uit Novosibirsk, die zichzelf op de gitaar begeleidt, houdt hem gezelschap. Hij zingt een liedje voor mamma in het Duits. Truida koopt een schets van de kathedraal in Irkutsk en ik schrijf een groet in het gastenboek. Hartelijk worden we uitgezwaaid als we zo langzamerhand naar de boot moeten want we hebben met Alexander afgesproken, dat we met de draagvleugelboot terug zullen varen naar de stad.

Onderweg ontmoeten we nog twee Tsjechische studenten, die zes weken door Rusland trekken. Ze verblijven nu een week of wat op een eiland in het Baikal Meer waar een Mongoolse stam woont en waar geen boom groeit. Leuke jongens, die met ons vinden, dat Russen vaak nors en onverschillig overkomen. Zal voor een groot deel en gevolg van de armoe en de invloed van jarenlang communisme zijn, denken we. Zij vertellen enkele aangrijpende ervaringen, waaruit blijkt hoe hartelijk en gastvrij de Russen ook kunnen zijn. Zij hebben ook de ervaring, dat het voor Russen nog heel ongewoon is op eigen houtje door dit land te reizen.

Even voor vijf uur legt de draagvleugelboot aan om ons op te pikken. Aan boord willen een paar jongemannen dolgraag een gesprek met ons aanknopen. Maar omdat ze geen woord engels spreken en wij geen woord russisch, verloopt dat zeer gebrekkig. Zodra het gesprek over voetbal gaat zijn ze weer een en al enthousiasme. De Hollanders hadden fantastisch gevoetbald tijdens de wereldkampioenschappen, begrijpen wij. Opvallend hoeveel Russen er met een mond vol goud rondlopen. Precies zes uur leggen we aan bij de stuwdam aan het begin van de stad. Daar staat Alexander weer om ons netjes af te leveren voor ons hotel. Het afscheid is allerhartelijkst, een prachtige dag gehad.

 

DEEL 4   MONGOLIË.


 

Zondag 2 en maandag 3 augustus 1998

Van Irkutsk naar Ulan Bator.

Gistermorgen prompt om acht uur opgehaald bij het hotel voor de transfer naar het station. De trein uit Moskou heeft een vertraging van twintig minuten. We delen nu de coupé met Herman en Brechje, het stel dat van Moskou naar Irkutsk in de coupé naast ons zat. Brechje zit op de Pabo en Herman werkt al. Deze keer zitten we in wagon 1, coupé 3. Na een paar pikzwarte tunnels loopt het spoor een heel eind langs de oever van het Baikal Meer. We willen op het station Slyndyanka nog wat yoghurt kopen maar er is hier alleen maar vis te koop. We merken nu ook, dat we in de Trans-Mongolië-Express zitten. Medereizigers stallen allerhande koopwaar op het perron uit en ook vanuit de ramen van de trein wordt van alles te koop aangeboden. Trainingspakken, sportschoenen, jurken, kennelijk allemaal handelswaar van de groothandel in Moskou. We zien de uitbater van de restauratiewagen in de deur staan en concluderen, dat het beter is in deze trein zelf voor het eten te zorgen......

Onderweg Voorbij Ulan Ude vervolgt de trein zijn weg in zuidelijke richting. We rijden nu door een prachtig landschap met in de verte zware luchten boven de bergen. Tot aan de grens met Mongolië volgen we de vallei van de Selenga rivier. Vee graast op de glooiingen van de groene heuvels. Aan de linker kant glijdt Gusinoye Ozero, het Ganzenmeer voorbij.

Om kwart voor negen arriveren we in Nauski, de Russische grenspost. We zijn inmiddels 5895 kilometer van Moskou verwijderd. Eerst komt een officier met zijn helper alle paspoorten bekijken en zijn assistent stopt ze allemaal in zijn aktetas. Dan moeten we op de vanuit Moskou bekende douaneformulieren invullen hoeveel geld we bij ons hebben. Deze worden even later opgehaald. Onze provodnik beduidt, dat we dertig minuten hebben om bij het station onze laatste roebels op te maken. Hier is op het markpleintje weer van alles te koop. We slaan net zoveel chips, nootjes, koeken, augurken, bier en cola in dat er nog alleen een paar losse roebels in mijn broekzak rinkelen.

Platzak zoeken we onze coupé weer op. Aan de andere kant van ons perron staat de Oriënt Express. Dat ziet er allemaal chique uit! Obers in smetteloos witte jasjes en met vlinderstrikjes voor, badkamers helemaal in marmer uitgevoerd en restauratiewagens als in hotel Ritz. Dan is onze Trans-Mongolië-Express heel wat soberder. Hij is ook aanmerkelijk "sútericher" dan de Transsib. Geen overgordijnen voor de ramen, smeriger beddengoed en lekkende kranen, het is maar goed dat we hier één dag en één nacht in hoeven te verkeren. Ook de provodnik kan niet tippen aan onze provodnitsa in de vorige trein.

Nu begint het lange wachten. Na meer dan een uur worden de passen na weer een controle terug gegeven. We moeten allemaal de coupé uit en een kleine vrouwelijke douane-ambtenaar klimt katachtig alle trapjes op, kijkt in alle hoeken en klopt op alle wanden om te kijken of er geen goederen of personen worden meegesmokkeld. Opnieuw is het eindeloos wachten. Het is inmiddels twaalf uur geweest en we kruipen maar in de lakenzak maar van slapen komt voorlopig niks. Eindelijk, eindelijk zet de trein zich in beweging. Kennelijk rijden we nu de grens met Mongolië over. We hebben even de gelegenheid om naar de wc. Na 21 kilometer stoppen we in Sukhbaatar en dan begint de hele ceremonie opnieuw: passen controle, douaneformulieren invullen enzovoort. Het is al vier uur geweest als we eindelijk verder mogen rijden.

Verkoop vanuit de trein Vanmorgen, toen we niet echt uitgeslapen van onze slaapbank rolden reden we weer door een landschap met groene, lichtglooiiende vlakten met verspreid grazend vee en hier en daar de lichtgrijze ger van een nomadenfamilie. In mijn reisgids lees ik, dat Mongolië qua oppervlakte even groot is als Engeland, Duitsland en Frankrijk samen terwijl er slechts 2,3 miljoen inwoners zijn. De helft van de inwoners is jonger dan 25 jaar door gemiddeld vrij grote gezinnen. Al eeuwenlang worden de grasvlakten bevolkt door nomaden met hun koeien- en paardenkuddes, die in tenten van huiden - yurts of gers geheten - wonen. Er zijn 30 miljoens stuks vee in het land. Tot 1924 werd Mongolië geleid door een Boedistische geestelijke, de reïncarnatie van Boeddha. In dat jaar ontstond de Volksrepubliek Mongolië onder sterk Russische invloed. In 1989 - 1990 dwong de democratische beweging vrije verkiezingen af. De verkiezingen in mei '97 werden gewonnen door Natsagiin Bagabandi, de leider van de Volksrevolutie Partij, de vroegere Communistische Partij.

Gemiddeld schijnt 283 dagen in het jaar de zon in Ulan Bator maar als onze trein het station oprijdt hangt er een grijze lucht boven de stad. Juli en augustus zijn de regenmaanden in Mongolië. De eerste aanblik van de hoofdstaf van Mongolië levert een verpauperde en rommelige indruk op. De auto's op het stationsplein, of wat daarvoor door moet gaan, staan kris kras geparkeerd zodat bij het wegrijden iedereen op iedereen moet wachten en op weg naar ons hotel zien we sloppenwijken en leegstaande flatgebouwen. In hotel Bishrelt hebben we een hele royale kamer met een slaaphoek en een zithoek en ook verder is alles prima voor elkaar, alleen ............. er is geen warm water.

We nemen eerst maar een paar uurtjes rust om wat bij te slapen. Daar is vannacht niet zoveel van gekomen. Dan gaan we Ulan Bator verkennen. Een paar straten door en dan zijn we op het Sühbaatar Plein. Sühbaatar leidde in 1921 in Mongolië de revolutie. Hij zit midden op het grote plein fier te paard. Rondom het plein een dominerend regeringsgebouw, de opera en nog meer indrukwekkende gebouwen. We lopen dan de Avenue van de Vrede af en verbazen ons over het doen en laten van de mensen hier. Opvallend zijn de ijsverkopers, die met een mondkapje voor hun waar langs de stoep te koop aanbieden. We zien een auto rijden met op de imperiaal een massa onbestemd slachtafval, of zou het toch vlees zijn. De ogen in de schapenkoppen kijken je glazig aan. De winkels zien er van buiten niet uit maar van binnen valt het heel erg mee.

Troosteloze aanblik.... Tenslotte belanden we bij het Gandan-klooster Het klooster ligt mid- den in een uitgestrekten uitgestrekte sloppenwijk, de meest armzalige huisjes en hier en daar een ger, het geheel wel door een keurige schutting aan het oog onttrokken. Het Gandan-klooster is zeer de moeite waard te bekijken ook al zijn de tempels alleen 's ochtend geopend. Het voordeel is, dat er alleen een paar toeristen rondlopen. Een paar kloosterleerlingen zijn bezig een paar vervaarlijk uitziende leeuwen een nieuw verfje te geven. Verderop is een jongeman kennelijk bezig met een gebedsoefening, onophoudelijk strekt hij zich languit uit op een stenen tafel, prevelt een paar formules en gaat vervolgens weer staan met de gebedketting in zijn handen. Deze "fitness"-oefening wordt eindeloos herhaald. De stupa's en andere gebouwen zijn rijk versierd.

Op onze weg terug komen we langs een markt zorgvuldig weggewerkt achter een hoge schutting. Vanwege de plassen zijn de paden nogal glibberig maar alle eerste levensbehoeften zijn hier voorhanden. Als we een plein oversteken scheelt het een haar of ik was gestruikeld over een stuk betonijzer, dat zomaar uit de verharding steekt. Tegenover ons hotel staat een groot voornaam uitziend gebouw met daarin een Turks restaurant. Zo te zien is dit een schouwburg geweest met tegen de achterwand wel een vijf meter hoge kop van Lenin. Een heel aparte entourage voor een Turks restaurant. In een bijzaal klinkt muziek. Nieuwsgierig geworden gaan we erop af. Een ballroom orkest brengt stijlvolle muziek ten gehore en op de dansvloer zwieren keurig geklede dansparen op foxtrotmaat rond. De dansers gaan helemaal op in hun ernstige bezigheid. Langs drie van de vier muren staan stoelen stijf met de rugleuning tegen de muur. En als het orkest zich even rust gunt nemen de dansers allemaal op deze stoelen plaats. Voor ons een vervreemdende ervaring zo 's middags tegen zes uur.

We besluiten uitgebreid te gaan eten in het uitstekende restaurant in ons hotel. We vinden dat we dat wel verdiend hebben na de afmattende treinreis. Met Aukje en Harriët gebeld. Aukje heeft een nieuwtje: Loek Hermans wordt Minister van Onderwijs en Hayo Apotheker komt op Landbouw. Harriët bellen we uit bed, het is nog maar zeven uur in Londen. Alles met iedereen goed. Als ik Theunis zal bellen krijg ik het AZG aan de telefoon, het verkeerde nummer dus opgeschreven. Mamma snapt er niets van, hoe iemand nou zoiets kan doen .........

Dinsdag 4 augustus 1998

Tussen de Nomaden!

Vanmorgen na een lekkere warme douche komen we beneden voor ons ontbijt in het restaurant. Het is een merkwaardige ervaring in de lobby van het hotel de receptioniste en de portier zittend op hun post slapend aan te treffen. Men werkt hier 24 uur achter elkaar, geen wonder dat men op het laatst de ogen niet open kan houden. Na het voortreffelijk ontbijt zitten onze gids, de heer Handma en de chauffeur Nirgobater al klaar om ons tweeën en twee broers uit Den Haag mee te nemen de Mongoolse steppe op. De broers heten Edwin en Ronald en zijn - zoals dat rechtgeaarde Haagse broers betaamt - een paar druktemakers. Maar je kunt er wel mee lachen.

Een ger We worden eerst zo'n 45 kilometer buiten Ulan Bator naar Ondor Dov gebracht. Dit is een "camping" midden in de Mongoolse leegte maar dan met een stuk of vijfentwintig gers. Net als bij een echte camping is er een uitstekend en schoon toiletgebouw. En er is een restaurant, die hier helemaal misstaat en waarover Hus en Hiem nooit een positief advies had uitgebracht. Met z'n tweeën hebben we een ger voor ons zelf: 4 bedden langs de rand, een ijzeren kacheltje in het midden en een tafeltje met vier lage krukjes. Het ziet er heel knus uit. Het ruikt in de ger naar schapenvachten.

Het is inmiddels zowat droog geworden en we gaan samen eerst maar eens een stevige wandeling maken. Een eind verderop staan twee gers. De bewoners zijn bezig met hun dagelijkse bezigheden. Een stuk of vier gezadelde paarden staan vastgebonden aan een lijn tussen twee palen. Een jongetje haalt een paar kalveren, die dreigen af te dwalen, bij elkaar op zijn paard. Onderweg komen we langs de verbleekte botten van een dood paard. Een groepje Mongolen te paard levert prachtige plaatjes voor de gevoelige plaat en een jongetje zet ons op de foto met zijn zusje.

Na de lunch gaan we er met het busje op uit. Eerst bekijken we een streekmuseum in de provinciehoofdstad van de "Centrale provincie", zuidwestelijk van Ulan Bator. dieren en planten, sporthelden en schrijvers, alles is er tentoon gesteld. Dan gaan we naar de restanten van het vroegere Manzshir Klooster op de zuidflank van Tsetsee Gun, met 2268 meter de hoogste top van Bogd Uul. Ooit was het klooster een uitgestrekt complex met 300 monniken en wel 1000 bewoners totaal. Onder het communistisch regiem is het hele complex met de grond gelijk gemaakt en de bewoners zijn vermoord of gevangen gezet. Er is een expositie met enkele afbeeldingen van het vroegere klooster. Verder zijn er talrijke "schilderijen", vervaardigd met natuurlijke materialen, tentoongesteld. Ook kunnen enkele originele gers en een jagershut bezichtigd worden.

Een merrie wordt gemolken In het restaurantje drinken we een opwarmertje - het is ondertussen weer behoorlijk gaan regenen - en hebben we een interessant gesprek met de heer Handma. Hij komt uit een nomadenfamilie maar heeft gestudeerd in Leipzig. Vandaar, dat hij zo vloeiend Duits spreekt. Hij was "boekdruk"-ingenieur maar is inmiddels een jaar gepensioneerd. Hij verloochent zijn sympathie voor de "alte partei" niet maar constateert wel, dat het echte communisme geen toekomst heeft. Wel had het systeem in Mongolië veel goeds gebracht op het punt van onderwijs en volksgezondheid. Ondanks de geïsoleerde ligging was Mongolië altijd al een zeer internationaal georiënteerd land, met name gericht op Duitsland en Oostenrijk. Men schakelt op dit moment in Mongolië weer over van het door de Russen geïntroduceerde Cyrillische schrift op het oorspronkelijke Mongoolse schrift met zijn verticale schrijfwijze. Zijn vader had er nogal wat moeite mee gehad, dat hij in Duitsland ging studeren omdat hij niks van de Nazi's moest hebben.

Sjoe, sjoe! Op de terugweg zien we talrijke mormeldieren en we stoppen even om een foto te maken van een groepje jaks. Op de terugweg naar ons kamp draaien we van de weg af om te vragen of we bij een nomadenfamilie een bezoek mogen brengen. "Effe kultuur snuife", zeggen onze Haagse reisgenoten. Vader en dochter zijn net bezig de merries te melken. Hij laat eerst het veulen even drinken bij de moeder en als de merrie de melk laat schieten wordt de uier vlot door de dochter leeg gemolken. Dat gebeurt in de regel zo'n zeven keer per dag. De melk wordt bewaard in een huiden zak. Dan worden we binnen genodigd in de ger, die als woonkamer dient. Gezeten op de beide ledikanten worden we getrakteerd op een plak gedroogde kwark en dan een kom kumis of gyrag, zoals de Mongolen merriemelk noemen. Het heeft een typische smaak en ik kan niet zeggen, dat ik het lekker vindt. De boerin vertelt, dat de melk nog niet op smaak is omdat 'ie nog veel te vers is. We worden uitgenodigd morgenochtend opnieuw langs te komen, dan is de melk wat gerijpt en veel lekkerder.

De nomadenfamilie woont met vier generaties en in totaal negen personen in de twee gers, waarover de familie beschikt: de boer en zijn vrouw, zijn moeder, drie kinderen waarvan er één getrouwd is en die ook al weer twee kinderen heeft. In de ene ger wordt gekookt en de andere dient als woonruimte. Slapen doet de familie in beide gers. Op de vraag van de boer of we ook nog even willen paardrijden wordt enthousiast gereageerd. Dus alle vier op een Mongools paardje. Dat is even wennen. Op de druk van onze kuiten tegen het paardenlijf, zoals we dat vroeger op de rijvereniging geleerd hebben, reageert het dier helemaal niet. Dan begrijpen we, dat op het commando "sjoe" het paard vooruit gaat. "Sjoe, sjoe" en het paard gaat in draf en als het goed gaat gaat 'ie bij "sjoe, sjoe, sjoe" over in galop. Na enige tijd hebben we het in de gaten en gehoorzaamt ons paard voortreffelijk. Doordat het maar kleine paardjes zijn kent men niet de zogenaamde verlichte zit bij draf. Bij snelle draf gaan ze in de stijgbeugels staan.

Als we naar onze "camping" rijden zijn we het er over eens: het hoogtepunt op onze reis!

Woensdag 5 augustus 1998

Bij de Boeddhistische monniken.

Gisteravond hebben we het lekker gezellig gemaakt in onze ger. De houtblokken stonden klaar en we hadden in een mum de kachel aan. Met elkaar in het restaurant gegeten. Daar zat ook de Oad-groep, althans wat er nog van over was want meer dan de helft was ziek. Zij hadden wel in de restauratie van de Trans-Mongolië-Express gegeten. Op het menu stond de plaatselijke lekkernij: deegbuideltjes met gehakt, ge- koot in bouillon. Mamma hield zich flink, maar van harte ging het niet. Ook de Hagenezen lieten deze lekkernij onaangeroerd. "Boerderij- luchie", was hun commentaar. Vervolgens de kachel in de ger opgestookt, de drank en de chips op de tafel, wat wil je nog meer. En we hadden deze keer heel wat in ons dagboekje te schrijven.

Heerlijk geslapen in onze ongewoon onderkomen ondanks de maan, die precies door het rookgat op mijn bed scheen. Ik ben maar één keer wakker geweest om nog dieper onder het dikke dek te kruipen. Het was een koude nacht en er stond ook nogal wat wind. Na het ontbijt eerst weer bij onze nomadenfamilie langs. Meteen weer aan de kumis (ik kan geen verschil met gisteren ontdekken), de gedroogde kwark en er is ook nog een schaal met gekookte room van koeienmelk. De nomaden wonen het hele jaar door in hun gers. De kachel wordt gestookt op gedroogde mest, die op de steppe wordt bijeengegaard. Doordat er maar weinig neerslag valt en dus ook weinig sneeuw in Mongolië loopt het vee ook 's winter buiten. De veehoudersfamilies zwermen dan wel verder uit omdat er minder gras groeit. De nomaden zijn vrij met hun vee neer te strijken waar ze willen. Op de Mongoolse steppe bestaat geen eigendom. De kinderen verblijven op een internaat zolang ze naar school gaan. Ze hebben lang 's zomers wel drie maanden vakantie en wonen dan bij hun familie op de steppe.

Het paleis van de Bogd Kahn Dan met ons busje weer terug naar Ulan Bator. Bij de hoop stenen met de houten staak met linten, waar we gister met het busje een paar keer omheen gereden zijn, stappen we nu uit. Iedereen gooit drie stenen op de hoop en dan lopen we er drie maal met de klok mee omheen. Dat is om de geest van de streek gunstig te stemmen en om een behouden reis af te smeken. Terug in Ulan Bator bezoeken we eerst het winter paleis van de laatste Bogd Khan. Van de achte Mongoolse leiders kwamen de eerste drie uit Mongolië en de overige vijf waren van Tibetaanse afkomst. Deze Bogd Khan was al op vijfjarige leeftijd in Mongolië gekomen. Hij was wel getrouwd geweest maar had geen kinderen. Het tempelcomplex verkeert in een erg deplorabele staat. Volgend jaar zal het deels met Unesco-geld worden gerenoveerd. Overigens heeft deze aanblik, groen uitgeslagen en met mos en andere begroeiing bedekt ook zijn charme. Er hangen en staan talrijke kunstvoorwerpen, vervaardigd door de kunstenaars en kunstenaressen, die tot de hofhouding van de opeenvolgende Khans behoorden.

Het winterpaleis, het woongedeelte, was het eerste volgens Europese stijl opgetrokken gebouw in Mongolië. Alles herinnert hier aan de laatste bewoners. De woon-, werk- en slaapvertrekken liggen erbij alsof de Bogd Khan en zijn vrouw er onlangs uitgetrokken zijn. Er staat een merkwaardige door de motten aangevreten verzameling opgezette dieren, afkomstig uit alle werelddelen. De Bogd Khan was een groot dierenliefhebber, weet onze gids. De luxueuze ger is bekleed met 150 huiden van sneeuwluipaarden en is prachtig ingericht.

Het volgende excursie-object is het Gandan-klooster. In tegenstelling tot eergisteren is het nu veel drukker met belangstellenden. Verschillende tempels zijn nu toegankelijk. In de hoofdtempel staat een godsbeeld van 261/2 meter hoog, vervaardigd van 18 ton koper en helemaal met bladgoud afgewerkt. Het oorspronkelijke beeld dateert van het eind van de vorige eeuw en is tijdens de Tweede Wereldoorlog omgesmolten tot wapentuig. Het huidige beeld is pas enkele jaren geleden opgericht en is bekostigd met giften van de Mongoolse bevolking. In een andere tempel zijn monniken, oud en jong bijeen in een gebedsdienst. De gebeden worden gelezen van stroken papier in Tibetaans schrift. Gelovige bezoekers geven alle op het terrein aanwezige gebedtrommels een duw waardoor ze een slag in het rond draaien. Deze gebedstrommels zijn vol geplakt met papiertjes met de namen van overledenen, jonggeborenen, pas gehuwden of zieken.

's Middags hebben we ons lekker rustig gehouden. Ik moet nodig nog wat traveler cheques inwisselen maar helaas, de bank sluit om 16.00 uur en het is precies 16.02 uur. Dan maar een poging wagen bij het hoofdpostkantoor. Daar worden geen traveler cheques aangenomen. Vervolgens geprobeerd een diafilmrolletje te kopen. Het wemelt in de stad van fotozaken want de Mongolen zijn er net als de Russen gek op elkaar op de foto te zetten. Vaak staat er een hele rij voor te wachten om hun pas ontwikkelde foto's op te halen. En buiten staat dan de hele familie ongeduldig te wachten, benieuwd als ze zijn om het resultaat te gaan bewonderen. De foto's gaan dan van hand tot hand. Maar nergens hebben ze diarolletjes te koop. Gelukkig kan ik me nog even redden met het filmrolletje, dat ik bij het Bogd Khan Paleis heb gekocht.

De (voormalige) staatswinkel is ondergebracht in zo'n bombastisch communistisch complex, gebouwd in 1981 ter gelegenheid van het 60-jarig jubileum van de revolutie. Het gebouw staat in het verlengde van een symmetrisch aangelegd park, dat ooit wel mooi is geweest maar er nu verloederd bij ligt. Er is hier wel van alles te koop en voor zover we kunnen nagaan zijn de prijzen redelijk vergelijkbaar met ons land. Dat is voor de gemiddelde Mongool dus verschrikkelijk duur.

 

DEEL 5   BEIJING I


Donderdag 6 en vrijdag 7 augustus 1998

Treinreis door de Gobi-woestijn.

Gistermorgen zijn we door Handma en de chauffeur naar de trein gebracht. De indeling over de coupés was wat onhandig maar na wat geruil zaten we met een ander Nederlands stel Gunther en Nisja in het compartiment. Nadat we Ulan Bator achter ons hebben gelaten werd het landschap al snel vlakker en zo mogelijk nog leger. Je zag sporadisch nog een dorpje of liever een verzameling houten onderkomens en zelfs de gers werden zeldzaam. De paar stationnetjes, die we nog passeerden moesten kennelijk met hun opvallende zoete kleuren iets van de leegte compenseren. De Gobiwoestijn, waar we meer dan tien uren doorheen zijn gereden is in tegenstelling tot wat zijn naam suggereert een groene licht golvende steppe. Ergens halverwege was een gedeelte niet begroeid, daar hebben zich die typische waaiduinen gevormd. Een paar keer zagen we een groep kamelen maar ze waren te ver om er een foto van te maken.

Achter de trein de Chinese Muur De restauratie in deze Mongoolse trein is in vergelijking met zijn voorganger een toonbeeld van netheid. Het menu biedt een redelijk gevarieerde keus maar welke salade je ook als voorgerecht bestelt, iedereen krijgt een schaaltje gesneden tomaat. En welke biefstuk je ook bestelt. je krijgt altijd biefstuk met een gebakken ei, een bolletje rijst en groentemix uit een blikje. Maar met de pittige saus, waarmee het is overgoten, smaakt het uitstekend.

Om half negen waren we in Dzamyn Ude aan de grens met China. De controle stelde in vergelijking met die aan de Russisch-Mongoolse grens niets voor. Dat kan er ook mee te maken hebben, dat deze trein alleen maar van Ulan Bator naar Beijing rijdt en dat er dus helemaal geen handelaren in zitten, die op en neer naar Moskou zijn geweest. Vijf kilometer verder waren we op het station van Erlyan in China. Door de luidsprekers schalde een popgroep: "We look for freedom!". Desondanks waren ook hier de grensformaliteiten vlot afgehandeld.

Daarop reed de trein terug naar een lange loods om van onderstel te wisselen. In Rusland en Mongolië is de afstand tussen de rails groter dan de standaardbreedte in Europa en Amerika. Ook in China heeft men voor deze standaardbreedte gekozen en dat betekent, dat alle treinen bij het passeren van de Chinese grens op andere onderstellen overgezet moeten worden. Alle rijtuigen worden losgekoppeld en op een onderlinge afstand van vijf meter neergezet. Dan worden de beide onderstellen losgedraaid en met vier mechanische "dommekrachten" wordt het rijtuig met het merendeel van de wel of niet slapende passagiers zo'n 75 cm omhoog gedraaid. Het oude onderstel wordt naar de tussenruimte gereden en met een kraan boven in de loods op de naastgelegen rails getild. Het "Chinese" onderstel gaat de omgekeerde weg, wordt onder het rijtuig geschoven, de wagon laat men weer zakken, alle schroeven worden weer vastgedraaid en de leidingen worden weer aangesloten en klaar is Kees. Vanmorgen is het voor het laatst deze vakantie, dat ik mij moet scheren en mijn tanden moet poetsen op het toilet. Truida was vanmorgen al weer vroeg op maar ik ben nog lekker even blijven liggen. De trein heeft vannacht nog een hele poos stil gestaan. Ik heb niet op het horloge gekeken, maar ik schat dat het wel een uur of drie was toen we van het station van Erlyan vertrokken.

Een ander onderstel onder de trein In vergelijking met de Gobiwoestijn is het verschil in landschap opvallend. We rijden door een bergachtige streek en in de vallei wordt intensief landbouw bedreven. Door het raam van de trein zie ik zonnebloemen, boomteelt, maïs, graan en aardappelvelden voorbij glijden. Er valt kennelijk vrij veel regen, de plantengroei is hier uitbundig. De nederzettingen ogen verzorgden en minder armoedig.

Het gerucht gaat door de trein, dat vannacht de Chinese restauratiewagen is aangehaakt en dat het eten uitstekend is. Om een uur of één besluiten we ook een hapje te gaan eten. Op aanraden van onze Haagse vrienden bestellen we een eigerecht met tomaat en rijst. Met elk een cola erbij kost het geheel nog niet eens een tientje. We laten het ons goed smaken. En met stokjes eten lukt warempel ook al aardig. Mama had voor de zekerheid bestek erbij gevraagd, maar dat heeft ze niet eens gebruikt. We hebben het eten net op als we door een tunnel onder de Chinese Muur door rijden. Op het station van Qinglongqiao hebben we een prachtig uitzicht op dit indrukwekkende verdedigingswerk.

Tegen drieën naderen we de buitenwijken van Beijing, de plaats van bestemming. Om precies 15.33 uur komen we aan. We hebben vanaf Moskou nu 7865 km afgelegd. Het station lijkt wel een mierennest, zo'n drukte. Voor het station staat een jongeman met onze namen op zijn kaart. De vier jongens en het meisje, die ook in Moskou in hetzelfde hotel logeerden moeten ook naar het Qianmen hotel. Het stationsplein wordt herstraat waardoor ons busje niet voor het station kan parkeren. Dat betekent een halve kilometer met de bagage zeulen. En het is hier over de dertig graden. "Het is lang zo warm niet als gisteren, toen was het 38 graden", vertelt onze gids troostend. Gelukkig zijn onze weekendtassen niet zo zwaar. Het Qianmen hotel is prima naar de zin. Een lekkere koele kamer en na een telefoontje meteen warm water.

Op straat in Peking Nadat we onze spullen zo'n beetje "teplak" hebben gaan we naar beneden en bestellen in de hoge hal van het hotel een groot glas bier. Daar knapt een mens van op. Op de piano speelt een meisje een soort honky- tonky-muziek. Al met al een luxe gevoel. Dan besluiten we in de omgeving een restaurantje op te zoeken. Als we het hotel verlaten slaat de hitte ons tegemoet. Een paar honderd meter van ons hotel belanden we in een eenvoudig restaurant waar een vriendelijk glimlachende juffrouw de deur voor ons open houdt. Gelukkig is de menukaart ook in het Engels. Mama bestelt iets van varkensfilet en mijn keus valt op runderrib met bruine saus. We krijgen meteen een kommetje thee voorgezet en ook twee soepkom met porseleinen lepel worden alvast op tafel gezet. Als de gerechten komen blijkt het vlees zo fijn gesneden, dat we het bestelde er nauwelijks in herkennen. Maar om met stokjes te eten is dat best handig. Prima gegeten en van de rekening schrik je, zo weinig.

Als we weer op straat staan is het al helemaal donker. Er wordt hier een heel ander tijdritme aangehouden als bij ons en in de landen, die we tot nu toe bezochten. Gerekend naar de zonnestand is het hier wel twee of drie uur later maar het is er niet minder druk om op straat. Auto's, fietsers en mensen te voet, het lijkt wel of de 12 1/2 miljoen inwoners van Beijing allemaal tegelijk op straat zijn. Het is nog steeds warm, een heleboel Chinezen lopen nog in korte broek en met ontbloot bovenlijf. Soms zitten hele gezinnen op het trottoir zoals we bij ons in de huiskamer zitten. We kopen een chocodip voor twee kwartjes. Op de markt is het nog een drukte van belang. Opeens wordt het hele trottoir in beslag genomen door dansende paren, die op de muziek van een platenspeler de tango dansen. Merkwaardige lui, die Chinezen .....................

Zaterdag 8 augustus 1998

Hoe we leren afdingen.

Vannacht allebei heerlijk geslapen, lekker opgekikkerd. Een hotelbed slaapt toch lekkerder dan in de trein. Het ontbijtbuffet in het Marco Polo restaurant is uit de kunst. Je kunt het haast zo gek niet bedenken, of het staat uitgestald. Chinees, continentaal, Engels, alle soorten ontbijt kun je samenstellen.

We hadden besloten het deze eerste dag een beetje rustig aan te doen. Eerst maar eens een beetje acclimatiseren. Zelfs als je 's morgens om half tien het hotel uitloopt slaat de warmte je al tegemoet. De zon schijnt volop, wij proberen zoveel mogelijk aan de schaduwkant van de straat te lopen. Je ziet je ogen uit het hoofd wat er allemaal langs de straat uitgestald staat en wat er allemaal voor activiteiten plaatsvinden. Op een hoek van een straat hebben twee Chinezen provisorisch hun kapperszaak op het trottoir ingericht. Hoewel één van hen uitnodigende gebaren maakt geef ik toch maar de voorkeur aan "De Aren".

De missie vanmorgen is ansichtkaarten kopen. Dat moet nu hoognodig gebeuren want anders zijn wij ver voor de kaarten thuis. Maar onderweg komen we langs zoveel interessante winkels en stalletjes, dat we al een t-shirt, twee filmrolletjes en een gouden kettinkje voor Harriët hebben gekocht voordat we ook nog maar ergens kaarten gezien hebben. We maken ons al zorgen dat er in heel Beijing geen kaarten te koop zijn. In de buurt van het Plein van de Hemelse Vrede lopen we een jongeman tegen het lijf, die een pakje ansichtkaarten te koop aanbiedt, twintig yuan per pakje. "Meteen vijf pakjes kopen", zegt Mamma, "zo'n kans krijgen we misschien wel nooit meer". De jongeman is er beduusd van; vijf pakjes in één keer. Ik heb het onaangename gevoel dat we onnodig teveel betalen. Terug in het hotel blijkt dat inderdaad het geval te zijn. Hier hebben ze dezelfde kaarten maar dan voor de helft van de prijs. We zijn op een hardhandige manier met de neus op de feiten gedrukt: je moet hier altijd afdingen.

Een winkelstraatje Om half vier bellen we naar Aukje Sinnema in de veronderstelling, dat het in St. Anne half negen zou zijn. "Hoe kom je erbij", meldt Aukje opgewekt: "het is hier stralend weer en al half tien". Kennelijk is het tijdsverschil zes uur. Merkwaardig, in Irkoetsk en Ulan Bator was het tijdsverschil zeven uur en toch ligt Beijing een heel eind oostelijker. Dat is ook de verklaring waarom het hier 's avonds al zo vroeg donker is. Overigens in St. Anne verder alles goed alleen Nikkie is weggelopen. En of het erg is met die grote overstromingen. "Welke overstromingen?", vragen wij onnozel. Dagen geen krant kunnen lezen. Tegen half vier, als de grootste hitte voorbij is, weer de stad in. Het is op straat nog drukker dan vanmorgen. We belanden nu in leuke drukke winkelstraatjes. Zodra je hier de indruk wekt ergens belangstelling voor te hebben snellen de verkopers en verkoopsters op je af.

Een vriendelijke juffrouw heeft goede trimschoenen voor negentig yuan te koop. Helaas, mijn maat zit er niet tussen. Diezelfde ervaring doen we nog een paar keer op. Chinezen met schoenmaat zesenveertig moeten kennelijk nog uitgevonden worden. In één zaak wordt ik vriendelijk op een stoeltje gepoot om te passen. Helaas is dit meubelstuk niet van een erg deugdelijke kwaliteit want als ik mijn voet optil om een schoen te passen begeeft het stoeltje het en zit ik met mijn gat op de grond. Ze hebben hier de prachtigste zijden sjaaltjes. Mamma vindt een paar exemplaren met schitterende kleuren. Op de vraag: "hoeveel kost het?" is het antwoord: "vijftig". Verontwaardigd maak ik een wegwerpgebaar. "Hoeveel had u dan gedacht?", vraagt de verkoopster. "Nou twintig", proberen we. Mamma vindt vijf gulden war daarmee overeenkomt een belachelijk lage prijs. "Vijfentwintig, dan verdien ik er geen cent meer op", is de reactie van de verkoopster. Als ik doe alsof ik weg wil lopen zegt ze snel: "twintig okey, omdat u het bent". Voor een tientje is Mamma de gelukkige bezitter van twee prachtige zijden sjaals. Wij hebben het gevoel, dat we het al een beetje leren.

Het wordt inmiddels al weer tijd een restaurantje op te zoeken. We belanden in een typisch Chinese eetgelegenheid. Op en rond enkele net gebruikte tafels is het een waar slagveld van etensresten. Helaas staat er geen woord Engels op de menukaart. Met behulp van het Chinees woordenboekje bestellen we Pekingeend. We zijn benieuwd wat we nu voorgeschoteld krijgen. Een groot bord met eend wordt tussen ons in op tafel gezet. De kop ligt er ook bij. Dat is het bewijs, dat het vlees goed is. Immers aan de kop zou jet het eerst kunnen zien, dat het vlees bedorven is. Bij de eend worden schaaltjes met pannekoekjes, rijst, augurk, prei en een saus geserveerd. We laten het ons lekker smaken. Dan wordt een grote schotel soep, getrokken van de botten en de vleesresten van onze Pekingeend, gebracht. Chinezen eten altijd de soep na het hoofdgerecht. Daarmee worden de overgebleven gaatjes in de maag gevuld.

 

DEEL 6   BEIJING II


Zondag 9 augustus 1998

Sightseeing in Beijing.

Het is vandaag nog warmer in Beijing. De lucht is vochtig en de zon steekt. Rustig blijven is het devies maar dan nog gutst het zweet je van je gezicht. We leren het stratenpatroon al aardig kennen. Alle straten lopen óf noord-zuid óf oost-west. Behalve één en dat is de kortste weg van ons hotel naar het Plein van de Hemelse vrede, het centrum van de stad. Ook op zondag is er druk verkeer. Auto's, bussen en fietsen, alles krioelt op de kruispunten door elkaar, soms vijf rijen dik. Toch maakt het geheel een rustige en geordende indruk. Elke weggebruiker houdt rekening met de ander met als gevolg, dat ondanks de hoge intensiteit alles vlot en veilig verloopt.

Adriaan van Dis heeft eens het in onze ogen onfatsoenlijk gedrag van de Chinezen in een bus beschreven. En inderdaad, chinezen doen alles wat wij vroeger onze kinderen verboden. In een restaurant wordt aan tafel heftig geredetwist - tenminste, zo komt het bij ons over - en de etensresten worden kwistig in het rond gestrooid. En waar Chinezen zich ook bevinden, ze scheppen er een waar genoegen in hun neus zo luidruchtig mogelijk op te halen, vervolgens wordt gedegen de keel geschraapt en het resultaat wordt vervolgens op straat gedeponeerd. Het mankeert er nog maar aan, dat ze op je schoenen proberen te mikken.

Keizerlijke tuin in de Verboden Stad Mao is op zondag niet te bezichtigen dus besluiten we de Verboden Stad te bezoeken. Achter het Mao-museum ligt het uitgestrekte complex van het vroegere keizerlijk paleis. Door de Zuidpoort, de Poort van de Middag, gaan we het complex binnen en na de bruggen over de Gouden Stroom passeren we achtereenvolgens de Poort van de Opperste Harmonie, de Hal van Opperste Harmonie, de Hal van Behoud van Harmonie, de Poort van de Hemelse Zuiver heid, de Hal van Hemel en Aarde en het Paleis van Aardse rust. De Pauwentroon staat achter glas, dan is het handig, dat je als Europeaan groter bent dan de Chinezen. Je kunt gemakkelijk over iedereen heen kijken. Dan komen we in de Keizerlijke Tuinen. Hier staan eeuwenoude pijnbomen, knoestig en vergroeid als gevolg van hun hoge ouderdom. Hier bracht de keizer met zijn gevolg zijn vrije tijd door. In de oostelijke paviljoens is een klokkententoonstelling ondergebracht en tegenover de muur met de negen draken staan alle keizerlijke kostbaarheden uitgestald.

Het complex is inderdaad een stad op zichzelf met zo'n 800 afzonderlijke gebouwen, verbonden door talloze straatjes en poorten. In totaal heeft men 9900 vertrekken geteld. Men noemt het Verboden Stad omdat een gewone sterveling zich niet binnen de ommuurde stad mocht bevinden. De keizer verliet de stad slecht enkele keren per jaar. Twee keer per jaar bracht hij een bezoek aan de Hemelse Tempel, elders in de stad. Eén keer om te bidden voor een goede oogst en één keer om te danken voor de goede oogst. In de zomer verbleef de keizer een paar maanden in het Zomerpaleis.

Op een gegeven moment worden we aangesproken door een student, die met zijn vriendin ook een bezoek brengt aan de verboden stad. Hij studeert natuurkunde aan de universiteit in Beijing. Hij verbaast zich erover, dat we niet met een groep op reis zijn. Hij is een grote fan van het Nederlands elftal, hij kan vlot alle spelers opnoemen en hij doet feilloos de beweging van Bergkamp na, hoe hij in de wedstrijd tegen Argentinië die boogbal aannam en in een vloeiende beweging de stand op 2-1 bracht. Nederland had wereldkampioen moeten worden, vindt hij. Hij wil graag mijn adres hebben. Als hij over een paar jaar afgestudeerd is wil hij graag een keer Nederland bezoeken en dan komt hij ons opzoeken, spreken we af.

Als we even in de schaduw zitten uit te puffen proberen we ons een voorstelling te maken van het leven 100 jaar geleden in deze "gevangenis". In het zuidelijk gedeelte van de stad woonden de ambtenaren en in het noordelijk gedeelte de keizer met zijn directe gevolg. Die hofhouding bestond naast de keizerlijke familie uit een groot aantal eunuchen, die ontmand waren. Het bewijs daarvan moest twee keer per jaar worden getoond. Deze veiligheidsmaatregel was noodzakelijk om er zeker van te zijn dat als één van de keizerlijke concubines in verwachting raakte alleen de keizer de vader kon zijn.

Elk jaar werden er zo'n 2.000 concubines geselecteerd op grond van goede afkomst, gave huid, kleine voetjes, lang zwart haar enzovoort. Op basis van hun capaciteiten en gedrag werden ze in groepen verdeeld. Alleen meisjes uit de hoogste groepen hadden kans het voorrecht te smaken een nacht met de keizer door te mogen brengen. Op weg naar ons hotel besluiten we zo'n fietstaxi, een riksja te nemen. Na even afdingen worden we voor 25 yuan naar ons hotel gefietst.

Maandag 10 augustus 1998

Bij Mao op bezoek.

Op weg naar het centrum valt Mamma haar oog op een onogelijk winkeltje van boven tot onder volgehangen met luchtige jurkjes. Het keukentje achterin doet tevens dienst als paskamer en zo verlaat Mamma het winkeltje in een luchtig Chinees jurkje met haar eigen kleren in de tas. Tegenover de Verboden Stad strekt zich het grote Tiananmen plein uit, het Plein van de Hemelse Vrede. Hier werd in 1989 op bloedige wijze de studentenopstand neergeslagen waarbij meer dan tweeduizend burgers werden gedood. Aan de west kant staat de Grote Hal van het Volk met een zaal met 10.000 stoelen en aan de oost zijde wordt het plein geflankeerd door het Chinees Historisch Museum. Op het plein staat een monument ter ere van de Helden van het Volk en het Mao Mausoleum.

In de rij voor het Mausoleum van Mao Als wij aankomen staat er al een lange rij voor het mausoleum, vijf mensen dik en twee kilometer lang. In Moskou is het bezoek aan het Lenin Mausoleum er niet van gekomen, dat wij sluiten toch maar aan achter in de rij. De zon schijnt onbarmhartig en schaduw is hier niet te bekennen. Gelukkig hebben we allebei een opvouwbare paraplu meegenomen omdat het plotseling hard kan regenen in China. Tegen de zon komen ze ook goed van pas. Er zit aangenaam veel beweging in de rij wachtenden en na drie kwartier schuifelen bevinden we ons voor de trappen naar het mausoleum. Eerst kom je in een grote hal, waar Mao Zedong in zijn karakteristieke houding meer dan levensgroot in wit marmer in zijn stoel zit. Dan een gangetje door en in de donkere ruimte daarachter ligt het gebalsemde lichaam van de "Grote Roerganger" opgebaard. Schijnwerpers laten zijn gezicht op zijn voordeligst uitkomen. Militairen manen ons vlot door te lopen en voordat je er erg in hebt sta je weer buiten met je ogen te knipperen tegen het felle zonlicht.

Op de omgang van de Qianmen Poort, de zuidelijke poort van het vroeger ommuurde plein, drinken we ons dagelijkse blikje cola. Het advies van de GGD blijkt tot nu toe goed te werken (afkloppen!). Het Chinees Historisch Museum blijkt een bezoek meer dan waard. Vooral de wijze waarop de prehistorie wordt uitgebeeld spreekt ons aan. De resten van China's oudst bekende mens, Peking Man, dateren van tenminste 500.000 jaar voor Christus. Deze resten zijn in 1921 op een plek ongeveer 50 kilometer ten zuiden van Beijing opgegraven. In het museum staan ook enkele exemplaren, twee soldaten en een paard, van het bekende Terracotta Leger van Xi'an. De Zhou-dynastie, die van de 12e tot de 7e eeuw v.Chr. aan de macht was, beschouwde wat nu Beijing heet reeds als hoofdstad. Deze plaats bleef het centrum van cultuur en bestuur in China hoewel ook andere steden uitgeroepen werden tot hoofdstad.

Ondanks de Chinese Muur, waaraan vanaf twee eeuwen voor Christus onafgebroken gebouwd is marcheerde Genghis Kahn met zijn Mongolenleger in 1215 Beijing binnen. De Mongoolse overheersing hield stand tot 1368 toen de Ming-dynastie de macht overnam. De Mandjoerijnse invasie in 1644 luidde het begin van de Qing-dynastie in. De Qings bleven op de keizerlijke troon tot het aftreden van Pu Yi in 1912. Door corruptie, opium en inmenging van buiten verzwakt werd hij door de revolutie gedwongen afstand te doen van de macht. In 1928 werd het regeringscentrum door de Kuomintang onder Chiang Kai Shek verplaatst naar Nanjing. In oktober 1949 riep voorzitter Mao Zedong in Beijing de Volksrepubliek China uit. Sindsdien was het Plein van de Hemelse Vrede het toneel van de massabijeenkomsten in het kader van de Culturele Revolutie en in 1989 van de reeds gememoreerde studentenopstand. Een boeiend en intrigerend land, China, zowel in zijn oude beschaving als in zijn recente geschiedenis.

In de schouwburgzaal in ons hotel bezoeken we de uitvoering van een Chinese Opera. Een kleurrijk schouwspel waarbij de kostuums en de acrobatiek meer bewondering afdwingt dan het zingen, dat erg aan maartse katten doet denken. Maar een beetje "cultuursnuiven" is nooit weg.

 

DEEL 7   BEIJING III


Dinsdag 11 augustus 1998

DE CHINESE MUUR.

Voor vandaag hebben we geboekt voor een excursie naar de Chinese Muur bij Simatai. "Het Simatai-gedeelte van de "Great Wall" wordt beschouwd als het mooiste en best bewaarde gedeelte. Als u avontuurlijk bent ingesteld en u wilt de touristenmenigten vermijden, dan is Simatai de plek om de muur te ervaren", belooft onze ticket. Van anderen, die naar het gebruikelijke deel van de muur waren geweest, hadden we al gehoord, dat je daar zowat over de hoofden van alle touristen kon lopen. Dus dit sprak ons wel aan.

Sun Xian Om twintig voor acht, na een snel naar binnen gewerkt ontbijt, staan we klaar in de hal. Maar al wat er komt geen bus(je) met gids. De baliebediende, waar wij ons hadden gemeld wordt zichtbaar nerveus. Hij slaat links en rechts aan het bellen. Wij moeten maar even gaan zitten "want het verkeer is vanmorgen erg druk". Ik krijg een krant in de hand gedrukt om de tijd te doden. Het wordt vandaag vijfendertig graden, lees ik. En de overstromingen van de Jangtse bedreigen nog steeds grotere gebieden. Het is inmiddels twintig óver acht, wanneer de baas van het hotel ons in een taxi loodst. Daarmee gaan we naar een ander hotel waar we ons bij de rest van het gezelschap aan kunnen sluiten. Kennelijk was verzuimd onze aanmelding aan de reisorganisatie door te geven.

Sun Xian

Het is alweer druk in Beijing. We rijden nu een heel eind door veel modernere en ruimere gedeelten van de stad. Allemaal grote moderne kantoorcomplexen, luxe hotels en comfortabel uitziende flatgebouwen. Daar tussen veel groen en ruime straten. Het is vandaag ongewoon helder, ik heb nog niet eerder zo'n blauwe lucht hier gezien. Aangekomen bij het andere hotel staat daar ook een Nederlands echtpaar te wachten op de excursie naar Simatai. Wij vinden dat een geruststellende mededeling. Een minuut of tien later arriveert een minibusje met vier passagiers. Naast de chauffeur, de gids en een jong meisje bestaat de groep dus uit acht personen. Het meisje heet Sun Xian en ze studeert engels in Sjanghai. In de vakantie gaat ze regelmatig met dit soort ecxcursies mee om zoveel mogelijk engels te spreken.

Het is ruim honderd kilometer naar de Simatai-sectie zodat we een behoorlijke rit voor de boeg hebben. Naast het Nederlandse echtpaar, dat uit Hilversum blijkt te komen, zit op de voorste bank een stel uit Engeland. Zij is Amerikaanse en hij komt oorspronkelijk uit Canada. En na hun vakantie verhuizen ze naar Duitsland omdat hij daar een baan heeft aanvaard. Achterin zit een echtpaar uit Frankrijk, dat inmiddels al vijf jaar voor een farmaceutische firma in Japan werkt. De Nederlanders hebben jaren in Australië gewerkt. Dus wel een internationaal gezelschap. Maar onze mededeling, dat wij met de trein van Moskou via Irkoetsk en Ulan Bator waren gereisd, wekte alom bewondering.

de Great Wall Een mooie maar redelijk drukke weg leidde naar ons reisdoel. Auto's, vrachtauto's, bussen, fietsen, mensen te voet en zelfs ezels, koeien en geiten, alles maakt gebruik van dezelfde weg. Onze chauffeur durft wel wat te wagen. Hij haalt links en recht in, al naar het uitkomt. Eén keer gaat het maar op een haartje na goed. Onze gids krijgt opdracht aan de chauffeur over te brengen, dat we wel van plan zijn heelhuids van onze vakantie terug te keren.

Zwerm vliegen.

Tegen het middaguur arriveren we op de plaats van bestemming. We worden meteen omzwermd door een door een groep druk pratende vrouwen uit het dorp. Wat zij met ons voor hebben, is ons volstrekt onduidelijk. In een plaatselijk restaurantje krijgen we eerst de lunch opgediend. Allemaal heerlijke schotels worden op de glazen draaischijf midden op de tafel geplaatst. Het eten smaakt prima in China. Nadat we de watervoorraad hebben aangevuld gaan we op weg naar de muur. Nadat we een heel eind langs smalle paadjes omhoog zijn gelopen bereiken we het indrukwekkend bouwwerk. Het gedeelte, dat wij beklimmen dateert uit het Ming-tijdperk, dus van de veertiende tot de zeventiende eeuw. In één van de stenen ontdekken we een inscriptie, dat daar volgens de gids het bewijs van is.

Het beklimmen van de muur, die hier een stijle berghelling volgt, is een inspannende bezigheid. Om de paar honderd meter wordt de muur onderbroken door een soort wachttoren. Hier kunnen we even in de schaduw uitpuffen. De klauterpartij kost ons geen druppels zweet maar emmers......... De helft van het gezelschap haakt bij de vijfde wachttoren af. Wij houden het vol tot de elfde. Alleen de Fransman gaat nog een paar gedeelten verder. Het is een schitterende tocht, die het ene adembenemde uitzicht na het andere oplevert. Dit gedeelte is volgens onze gidsen in een veel origineler staat dan de meer toeristische gedeelten. Doordat het bereiken van dit stuk zoveel inspanning kost is dit stuk niet druk bezocht.

de Great Wall Alleen die vrouwtjes uit het dorp, die als vliegen om ons heen blijven zwermen, hoeft voor ons niet. Deze vrouwtjes, die zich na de lunch meteen weer bij ons hebben aangesloten, lopen luid kwetterend met ons op. En als er een moeilijk stuk beklommen moet worden wordt de helpende hand geboden. Een klein mager vrouwtje met een grote witte pet wijkt niet van Mamma's zijde. Als we na het bereiken van de elfde wachttoren de terugweg weer aanvaarden blijkt de ware bedoeling van de vrouwtjes. Of we niet een boek, een t-shirt of tenminste een pak ansichtkaarten willen kopen. Pas wanneer we ze allemaal een 10-yuan biljet toestoppen zijn ze tevreden.

Openbaar toilet.

Als we weer beneden in het dorpje zijn is er in hetzelfde restaurantje wat te drinken. Mamma maakt van de gelegenheid gebruik het openbare toilet op te zoeken. De Franse vrouw gaat met haar mee. Het toilet blijkt een rij gaten in een vloer te zijn. Als ze gehurkt boven zo'n gat hangen komen er promt een stuk of wat Chinese vrouwtjes binnen, die zich in hurkhouding naast hen opstellen. Mamma vindt dit te mooi om er niet een foto van te maken. Uiteraard op een moment, dat niet er gebruik van maakt. Hoewel, een rijtje plassende vrouwen in een Chinees toilet vast ook een mooi plaatje opgeleverd.

De terugweg - pas na zevenen zijn we weer terug in het hotel - biedt ruimschoots de gelegenheid met Sun Xian en het Franse echtpaar achter ons over van alles en nog wat van gedachten te wisselen. Ze vragen wat mijn beroep is. Op mijn antwoord, dat ik burgemeester ben, lokt verwonderde uitroepen uit: "Wij vonden u anders wel een aardige man." Eens te meer moet ik constateren, dat waar je ook in de wereld bent, politici niet zo best aangeschreven staan. Het Franse echtpaar verwacht, dat de Chinezen Japan de komende jaren in economisch opzicht voorbij zal streven. Chinezen zijn veel leergieriger en tonen veel meer initiatief dan de Japanners. Zo te horen zijn ze niet zo verrukt van het Japanse volk.

Sun Xian vertelt over de veranderingen in China. De ondergeschikte positie van de vrouw in het oude China is volgens haar terug te voeren op de dominerende houding van de man in China. Maar dat is nu al heel anders. Ook de Culturele Revolutie heeft ze geen goed woord voor over. Er zijn nog wel boeken, die in China niet verkocht mogen worden. Maar onder de toonbank is alles te bemachtigen. "En anders is het via internet wel te achterhalen", concludeert Sun. Ze kan zich niet voorstellen, dat wij beneden de zeespiegel wonen. Dat vindt ze maar een griezelig idee. We beloven haar een ansichtkaart van de zeedijk te sturen.

Woensdag 12 augustus 1998

De Hemelse Tempel De Hemelse Tempel.

Om te bekomen van de vermoeienissen van de excursie naar de Chinese Muur stippelen we voor vandaag een rustig programma uit. De verkoudheid van Mamma wil ook nog niet over gaan, dat is het nadeel van airconditioning. We gaan naar Tiantan, de Hemelse Tempel. Dit grootste tempelcomplex in Beijing is prachtig gelegen in een schaduwrijk park. Hier trokken de Ming- en Qing-keizers twee keer per jaar in processie naar toe om een goede oogst af te smeken of om met een offergave te danken voor een goede oogst. Vooral de tempel aan de noordzijde is met zijn 30 meter doorsnede en 36 meter hoogte een indrukwekkend bouwwerk. Bij de bouw van deze tempel is geen enkele spijker gebruikt.

Als we op een bankje in de schaduw in onze dagboekjes zitten te schrijven worden we verschillende keren aangesproken. Een meisje maakt een mooie tekening van ons beiden en ze vraagt Mamma of ze haar naam erbij wil zetten. Een oudere mijnheer zet zijn beste wensen op zijn toegangskaartje en stopt ons dat in de hand. Een jongen van een jaar of zestien vraagt of wij met zijn familie op de foto willen. Europeanen zijn buiten de uitgesproken toeristische plekken nog een bezienswaardigheid. Toch komen de Chinezen over als vriendelijke, open en behulpzame mensen.

In één van de bijgebouwen hangt een reusachtige klok, die vroeger een ceremoniëel doel diende. Nu mag je tegen betaling van twee yuan met een soort van stormram proberen er geluid uit te krijgen. Dat brengt geluk voor je familie. Ik probeer zoveel geluk af te dwingen, dat ze beneden met de handen voor hun oren luidkeels roepen, dat het zo wel genoeg is.....

 
 
c lose