Witte kwikstaart

Motacilla alba (lat.)

Boumantsje (fries)

Wipsteertsy (bildts)

 
 
Witte kwikstaart
 
 
Kenmerken: De meest voorkomende kwikstaart en tevens die, welke het meest de nabijheid van mensen zoekt. Broedkleed: zwarte borst, keel en achterhoofd; rug grijs, voorhoofd, wangen en onderkant wit. 's Winters is de keel wit en heeft de borst alleen een smalle zwarte band. De musgrote witte kwikstaarten wippen met hun lange staart!
Habitat: Open veld, bouwland ('akkermannetje'), tuinen; overal waar het vochtig of water in de buurt is. Bij voorkeur niet ver van oude bouwwerken. Witte kwikstaarten broeden graag in holen en gaten van bouwvallige muren. Ook trippelen ze graag in het spoor van de ploeg. Trekvogel.
Voedsel: Insecten, spinnen, wormen en slakken, die van de grond gepikt, resp. in de lucht gevangen worden.
Voortplanting: Nest 0,5-3 m hoog in oude muren, knoestige bomen, ook wel onder bruggen. Legsel meestal 5-6 eieren. Broedduur 12-14, broedzorg 14-15 dagen. 2 broedsels per jaar.