Ransuil

Asio otus (lat.)

Katûle, Hoarnûle (fries)

Oorúl (bildts)

 
 
Ransuil
 
 
Kenmerken: Een grote en slanke uil met mooie oorpluimen, gele tot oranjekleurige ogen en een aan boomschors herinnerend verenkleed. Onderkant met lengtestrepen met de vorm van een kruis. Boven elk oog een lichte driehoek. Aanzet snavel onder de ogen.
Habitat: Houdt van naaldbossen, vooral sparren; daarom ook op kerkhoven en in parken. Jaagt boven open vlakte: akkers, weilanden, open plekken. Jaagt hoofdzakelijk door op prooi te wachten.
Voedsel: 80 % van zijn prooi bestaat uit veldmuizen! Overigens andere kleine zoogdieren, 4 % vogels tot het formaat van een lijster, en kevers.
Voortplanting: In oude kraaie- en eksternesten, het liefst in naaldbomen. Legsel 3-7 eieren. In muizenarme jaren af en toe geen broedsel. Tijd van broeden 27-29, broedzorg 20-26 dagen.