Gele kwikstaart

Motacilla flava (lat.)

Giele bouman, Giele Wipsturt (lat.)

Geel wipsteertsy (bildts)

 
 
Gele kwikstaart
 
 
Kenmerken: Olijfgroene rug; hele onderkant helgeel. Bij mannetjes in broedkleed is de bovenkant van de kop grijs. Grootte als van een mus. Jonge gele kwikstaarten zijn grijs en niet makkelijk van witte te onderscheiden.
Habitat: Op weiden en bouwland, een vogel van het vlakke land. Trekker, overwintert in West-Afrika van Senegal tot Togo.
Voedsel: Allerlei klein gedierte en vliegende insecten; de laatste worden tijdens korte jachtvluchten gevangen of op de grond gezocht.
Voortplanting: Nestkuiltjes in de vlakke grond. Legsel 5-6 eieren. Broedduur 12-14, broedzorg 12-13 dagen. Soms 2 broedsels per seizoen.
Behalve de gele kwikstaart komt in Nederland nog de grote gele kwikstaart, M. cinerea voor als zeldzame broedvogel; voor het nest wordt liefst een plekje in de nabijheid van een beek gekozen. M. flava telt in Midden-Europa verschillende ondersoorten, waarvan de mannetjes' in het broedkleed gedetermineerd kunnen worden aan de hand van de verschillende kleur van de kop.