Sint Annaparochie, 26 juni 2020    

'Frijwilligers geve dochs 'n bitsy sjeu an 't leven hier'

Wies Stedehouwer (links) en Henny Spoelhof FOTO: LC

Bewoners en medewerkers van zorgcentra beleven roerige tijden. De Leeuwarder Courant volgt lief en leed in zorgcentrum Beuckelaer in Sint Annaparochie. Vandaag aflevering 11.

André Horjus

Wilhelminapepermunt, dat móest ze hebben. Elke maandag een vorstelijk smaakje in de mond. En toen de voormalig bewoonster, moeder van directeur Atje Tadema-Postma, langzaam wat begon te dementeren, kwam ze soms meerdere malen per dag voor een doosje met het snoepgoed naar 't Bijekorfy, zoals het winkeltje in het zorgcentrum heet. Meestal nam ze ook even plaats aan een tafeltje schuin achter het winkeltje. En maar mopperen over de kaartenrekken die de vrijwilligers - Wies Stedehouwer (72) van Oudebildtdijk en Henny Spoelhof (72) uit Vrouwenparochie - direct na het openen van de deuren 'naar buiten' hadden gesleept. "Wat dogge dy dingen hjirre? Ik haw gjin útsicht mear. De oare frijwilligers dogge dat ek net." Dat laatste klopte, want de vrijwilligers die het winkeltje op andere dagen bemanden, waren ook al behoorlijk op leeftijd en minder kwiek dan Wies en Henny.

Wies herinnert zich nog een andere bewoonster. Die verstopte haar knipbeursje altijd in haar bh. De oude dame was niet bang uitgevallen: "At se d'r an komme krije se 'n knietsy. Alleen Wies mocht er bij komen als het even niet lukte om het beursje terug te stoppen. Beide vrijwilligsters moeten er nog om lachen. Het zijn vooral de gesprekjes met de bijzondere bewoners die het werken in het winkeltje zo leuk maken, vinden ze. Daarom staan er ook altijd een paar stoelen klaar. Bewoners kunnen er even uitrusten en de tijd nemen voor een praatje. Bloemenchololaatjes, roomboterkoekjes en Bildtse ansichtkaarten vliegen normaliter over de toonbank.

Toch draait het niet om omzet, maar om ontmoeting. Henny noemt weer een speciale oud-bewoner. Nog eentje dan. Een bejaarde man die nogal verknocht was aan een Congolese stagiaire uit het plaatselijke azc die - in het kader van de inburgeringscursus - mocht helpen in 't Bijekorfy. "" Is dat swartsje der ek?", vroeg hij bij elk bezoek. Van racisme had de man nog nooit gehoord, maar als ze er was pakte hij zijn handgeschreven boodschappenlijstje, wees het meisje de woorden aan, sprak ze rustig uit om vervolgens het betreffende artikel aan te wijzen: "Dát is no sûker."

Voor het eerst sinds maanden mogen Henny en Wies weer aan de slag - met mondkapje en handschoenen - net als meer dan honderd andere vrijwilligers. Niet allemaal tegelijk natuurlijk, maar wel zullen geleidelijk steeds meer activiteiten worden hervat. Daarmee komt het zorgcentrum weer tot leven. "De frijwilligers geve dochs 'n bitsy sjeu an 't leven hier", zegt Henny. "Ans is't maar 'n dooie boel." Toen de sfeergevoelige Wies onlangs weer binnenkwam door de voordeur viel haar meteen iets op. De verse bloemstukken die altijd de ontvangsthal hadden opgesierd, waren vervangen door kunstbloemen. "Jammer, mar dêr hienen de meiwurkers fansels ek hielendal gjin tiid foar hân. Dat fersoargen de frijwilligers altyd."

'Is dat swartsje der ek?',
vroeg hij bij elk bezoek

Ze hopen allebei maar één ding, dat er niet een nieuwe virusuitbraak komt. Vooral Wies beleefde een angstige tijd. Haar dochter werd in maart door het virus getroffen. "Se wurde sels troch de boargemaster belle. Sa apart." Inmiddels gaat het veel beter, al heeft ze nog steeds restverschijnselen. Terugdenkend aan de afgelopen tijd grijpt het de vrijwilligsters vooral aan dat de bewoners zo lang afgesloten waren van de buitenwereld en van hun dierbaren. Wies kwam zelf ook zeker een maand de deur niet uit. Haar zoon en later haar man deden de boodschappen. Henny, vrijgezel, wilde beslist níet binnen blijven. "Even na de Albert Heijn, één keer daags. Dat most. Dan bist d'r even út al koopst niks. At ik dat niet deen had, waar ik gek worren."

Bron: Leeuwarder Courant