Westhoek, 15 maart 2023

Sebastian Reitsma uit Westhoek is jongste ijsspeedwayer ooit op het WK

Sebastian (rechts) en Simon Reitsma thuis tijdens hun voorbereidingen op de WK-finale ijsspeedway. Foto: Hoge Noorden/Jaap Schaaf

"Voetballen is gevaarlijker." Vader Simon Reitsma (52) relativeert de gevaren van het ijsspeedway. Ondertussen is hij druk in de weer met de motor van zijn zoon. Op de banden zitten tientallen spikes die de coureur grip moeten geven op het ijs in het Zuid-Duitse Inzell.

Anna Bos

Daar vindt komend weekeinde de finale van het wereldkampioenschap ijsspeedway plaats. Sebastian Reitsma wordt de jongste debutant ooit. Of hij zenuwachtig is? "Ja! De kaarten zijn uitverkocht. Het hele stadion zal knalvol zitten."

‘Ik kon het eerst niet geloven’

Voor Sebastian kwam de deelname als een grote verrassing. "Na het EK, vorige maand, kreeg ik een berichtje. ‘Je mag meerijden met het WK’."Hij kreeg een wildcard toegewezen, omdat hij zich op basis van dit seizoen behaalde resultaten niet voor de finale had geplaatst. "Ik kon het eerst niet geloven."

Rijden op het WK is een droom die uitkomt. "Zaterdag race ik tussen voorbeelden als Harald Simon, dat is echt te gek." Aan de eerste plaats denkt Sebastian niet. "Het is al mooi dat ik überhaupt mee mag doen."

Een positie bij de eerste tien, dat is het doel van vader en zoon Reitsma. Op het EK in het Poolse Sanok wist de Bildtse tiener de achtste plaats te bemachtigen. "Daar was ik echt tevreden mee. Ik reed gewoon snelle jongens voorbij." Jongens of mannen? "Er zijn coureurs van dertig jaar, maar ook van vijftig en zestig." De oudste deelnemer zaterdag is volgens Sebastian 65 jaar. "Ik voel me wel een klein kind tussen die mannen."

IJsspeedway zonder ijs

Meerijden met de beste ijsspeedwayers ter wereld vereist veel oefening op ijs. Maar hoe oefen je dan in Nederland? "Niet", legt Sebastian uit. "Dat is wel echt een nadeel." Vader en zoon rijden daarom eens per jaar naar Zweden waar ze drie tot vier weken verblijven en zoveel mogelijk trainen.

De rest van het jaar moet de coureur het hebben van racen op Nederlandse bodem. Samen met zijn vader rijdt hij in de weekenden op grasbanen. "Je wordt beter door veel te racen. Dan zie je wat voor lijnen andere coureurs rijden", aldus Simon Reitsma.

Zo vader, zo zoon

Sebastian treedt in de wielsporen van zijn vader die menig WK ijsspeedway op zijn naam heeft staan. Drie jaar geleden is hij gestopt en sindsdien begeleidt hij zijn zoon. Die had de passie voor de sport al vroeg meegekregen. "Hij reed voor het eerst motor toen hij vier jaar was", vertelt senior.

Zes jaar geleden reed Sebastian voor het eerst met een motor op het ijs. "Ik vond dat helemaal niet eng. Alleen maar mooi." Dat gevoel heeft hij nog steeds. "Het is echt kicken om met 100 kilometer per uur op ijs te rijden. Ik kijk echt uit naar zaterdag."

Toeschouwers vinden de hoge snelheden vaak spannender dan de familie Reitsma zelf. "Die schrikken zich dood", zegt Simon Reitsma lachend. "Ze hoeven langs de baan geen ijsklontjes voor de cola te vragen. Die vliegen vanzelf hun glas in als wij voorbijkomen."

De kracht van Sebastian ligt in het rijden op slecht ijs. In tegenstelling tot andere coureurs stellen ze daar de vering van de motor ook op af. "Het einde van de wedstrijd is leuk, dan zie ik de andere coureurs haast springen." Zijn vader knikt lachend. "Vliegen ze als pingpongballen door de bocht."

Een goede voorbereiding

Voor het WK moet er nog wel het een en ander aan de motor gebeuren. Deze week was Simon Reitsma diverse keren vroeg uit de veren. "Dan ben ik vanaf acht uur aan het sleutelen." Het onderhoud van de banden, een nieuwe versnellingsbak op de motor zetten, spikes op de banden monteren: de familie doet alles zelf.

Volgens Simon Reitsma is dit typerend voor de sport. "In ijsspeedway wordt bijna alles door de coureurs en hun monteurs zelf gemaakt. Zo’n motor kun je niet zomaar kopen." De spikes komen uit Finland, de brandslang die als binnenband dient, komt uit Rusland. De Reitsma’s halen de materialen overal vandaan.

Hoge kosten, lange afstanden

Het verkrijgen van onderdelen wordt wel steeds lastiger. Door de stijgende ijzerprijzen en de oorlog in Oekraïne worden materialen steeds duurder en moeten ze op zoek naar goedkopere alternatieven. "Wij kunnen nu bijvoorbeeld geen spullen meer uit Rusland halen." Dat land is al decennia toonaangevend in deze sport.

Tel daar de hoge benzineprijzen bij op en het kostenplaatje is compleet. Vader Reitsma rijdt zijn zoon heel Europa door. "Wedstrijden in de buurt liggen niet voor het oprapen. De races in Thialf werden dit jaar ook nog eens afgelast." Voor een trip naar Zweden zijn ze aan brandstof zo’n 1500 euro kwijt.

Dit jaar wisten de Reitsma’s de kosten te dekken. "We zijn afhankelijk van sponsoren", aldus Simon Reitsma. "We moeten zelf heel veel doen: bedrijven benaderen, vrienden vragen." Met het sponsorgeld betalen ze alles. "Tienduizend euro voor een WK-serie in Rusland is niks."

"Voetballen is gevaarlijker."

Hechte gemeenschap

De sport kost veel tijd en geld. Dat levert een hechte gemeenschap op. "Je maakt veel vrienden en kennissen", zegt Reitsma. Zijn zoon knikt. "Er zijn niet veel mensen die deze sport beoefenen. Je treft altijd dezelfde coureurs." Dat schept een band. "We helpen elkaar met materialen, dat zal je bij motorcross nooit zien. Ik heb bijvoorbeeld banden van de wereldkampioen geleend."

Thuiswedstrijd

Woensdagavond vertrekt het duo naar Duitsland. Vader Reitsma is er blij mee. "Vanwege de afstand voelt Inzell als een thuiswedstrijd." Een plan om zich daar van de concurrentie te onderscheiden, heeft de jonge debutant niet echt. "Ik probeer gewoon mijn rondjes te rijden."

Bron: Leeuwarder Courant