Leeuwarden, 8 december 2022

'Rokky en slippy út': Gerard de Jong schreef de eerste roman in het Bildts, compleet met erotische scènes

Gerard de Jong. ’t Bildts is rau, hoekig, soms wat grof in ‘e bek. Foto: Niels Westra

Wat heeft een Bilkert te zoeken in Baskenland? "'t Het mij 'n spigel foorhouwen", zegt Gerard de Jong. Met als resultaat: de eerste roman in het Bildts.

Jacob Haagsma

Bij het schrijven kreeg Gerard Marcel de Jong (1979) al de vraag: komt zijn roman ook in het Nederlands uit? "’n Irritante fraag”, vindt hij. "Want de implikasy is: komt dut ok in ‘n echte taal út? Dut ferhaal kon ik inkeld in ‘t Bildts fertelle, en skrive. Ik hoop dat overkomt dat Bildts ok echt ‘n taal is. Dus at ‘t ooit fertaald wort.... Ja, meskien dat de Basken ’n fertaling sitten sien.”

Baskenland, Het Bildt: allebei gebieden aan de noordelijke kust van hun respectievelijke natiestaat, allebei gezegend met een eigen taal, een eigen cultuur. Maar de verschillen tussen dat vlakke land met zijn 6000 Bildts-sprekenden en dat bergachtige, groene Baskenland met zijn 1,5 miljoen moedertaalsprekers (en zijn rijke gastronomische cultuur) zijn ook dramatisch groot.

In Blau fan dagen, griis fan ônrust vertelt Gerard de Jong het verhaal van een schilder, gespecialiseerd in Bildtse landschappen, die een paar maanden in residentie gaat werken in een dorpje vlakbij San Sebastian. Donostia, zeggen de Basken, in hun eigen, volkomen op zichzelf staande taal – geen mengtaal, zoals het Bildts.

De kiem van dit boek werd gelegd toen Gerard de Jong zelf een paar maanden in Baskenland verbleef, wegens het uitwisselingsproject Other Words/Oare Wurden. In hetzelfde dorpje op loopafstand van San Sebastian/Donostia, hetzelfde appartement zelfs waar hij zijn hoofdpersoon neerzet. Dat appartement is vernoemd naar de grote Franse schrijver Victor Hugo, die ook vaak in het dorp, Pasaia, verbleef. Het oorspronkelijke doel: een novelle, met als voornaamste thema de opkomst van de Bildtse beweging en de emancipatie van die taal.

Vlot en sappig Bildts

Maar dat liep anders. "Ik hew daar ‘n hoop skreven, maar ‘n hoop is ok weer in de shredder gaan”, zegt hij. "Dat oorspronklike idee hew ik op ‘n gegeven momint fare laten. Dat worde mij te meta-achtig, tefeul non-fiksy ok. Der kon ik myn aai niet echt in kwyt. ‘t Platoanys ideaal is om in ‘t Bildts ‘n ferhaal te skriven dat nergens over ‘t Bildts sels gaat. Maar atst in ‘n minderhydstaal skriifst, skriifst ok over die taal, der ontkomst niet an. Dat is ok niet slim, maar ‘t mot d’r niet bovenop lêge.”

Dat gebeurt ook niet in Blau fan dagen, griis fan ônrust . Zoals de lezers van De Jongs column in deze krant al weten leest het Bildts, zijn Bildts, gemakkelijk weg, sappig zelfs. De thematiek van het Bildts komt wel degelijk aan bod, maar dan ingebed in het verhaal van schilder Sierd Lautenbag, die om redenen van midlifecrisis, de nasleep van de dood van zijn vader en een artistiek vacuüm wel toe is aan, laten we zeggen, een ander perspectief.

Sierd ontmoet in Amsterdam de Baskische kunstenares Amaia en praat met haar over Baskenland, het Bildt, de overeenkomsten en verschillen, de identiteit. Dat gespreksthema werkt kennelijk zo erotiserend dat ze meteen, zonder voorspel, overgaan tot De Daad. ‘Se doude him op de rûg, deed hur rokky en slippy út, maakte syn broek los, trok ‘m fûl naar ônderen en gong boven op him sitten.’

"Se binne d’r maar al te klaar foor”, zegt De Jong, "Sij meer fanút ‘n soort gewoante en hij meer fan: nim mij met, ferlos mij fan ‘t Bildt. Dat grypt-y met fier hannen an. Fluchte doen je niet skúffelend.”

Naar aanleiding van die wilde nacht krijgt schilder Sierd de kans om als artist in residence in Baskenland te gaan werken, een vlucht die voor hem als geroepen komt. "Baskenland is foor Sierd ‘n spigel. Dat is ‘t búttenland altyd. Dat benauwende fan ‘n lokale gemeenskap, der wusselt hij al met.”

‘De blik na búttenen toe’

Hoewel Gerard de Jong zelf op een minder onstuimige manier in Baskenland terechtkwam, gold ongeveer hetzelfde voor hem. "Dat benauwende, dat herkin ik wel.” Wat dat betreft had hij in Baskenland andere ervaringen.

"De Basken hewwe meer de blik na búttenen toe. Se hewwe residînsyprogramma’s, instituten die’t ‘t Baskys over de hele wereld promoate. Se hewwe meer de lúkken

open, der kinne wij wel wat fan lere. Ja, ok in Frysland. Dat mis ik hier wel ‘s. Wij lope dos wat te faak achter ôns aigen steert an. D’r mâge wel wat meer mînsen fan búttenen hier komme om ôns op ‘n ândere menier naar ônssels kike te laten.”

Het Bildts is een taal gevormd door arbeiders, ooit deels geëmigreerd uit Zuid-Holland. "’t Is rau, hoekig, soms wat grof in ‘e bek. Dat hew ik prebeerd d’rin te krijen. Fries is liryser, wat ik heel mooi fyn hoor. Meer met ‘n pinseel skreven as met ‘n Bic-pin.”

Schrijven in het Bildts, zeker een roman: dat brengt flinke uitdagingen met zich mee. Ondanks zijn column in deze krant, ondanks zijn jarenlange hoofdredacteurschap van de Bildtse Post (opgericht door zijn overgrootvader, opgeheven in 2021) merkte hij dat hij nog veel fouten maakte.

Querulant, charlatan

"Dat het mij wel nederig maakt. Hoe meer ik in de flow fan ‘t ferhaal sat, hoe minder ik acht sloeg op ‘t Bildts sels. Ik liep ok teugen praktise saken an. Moeilikere Hollandse woorden bestaan in ‘t Bildts niet. ‘Querulant’, of ‘charlatan’. Maar die mînstipes bestaan fansels al. Motst dan dat woord brúkke, motst ‘t dan ferbildtse, motst ‘n ândere menier fine? Der hew ik wel wat met ompakt, ja. Ik wou ok gyn professoren-Bildts skrive. ‘t Most al op syn Bildts strome. Mar atst skriifst gelde dos ândere wetten.”

Juist vanwege die arbeiders-komaf mist het Bildts een intellectuele bovenlaag, schrijft De Jong ergens in het boek. "Op ‘t Bildt kinne mînsen likegoed intellektueel weze, maar ‘t discours lykt wat te ontbreken. Ik bin d’r nag altyd niet út at dat nou posityf of negatyf is.”

Hij had soms het gevoel dat hij twee dingen tegelijk aan het doen was. "’n Boek skrive èn ‘n Bildts boek skrive. Ik fertel ‘n ferhaal en kompleet los derfan bin ik met dat Bildts doende. Dat most bijnander komme, âns bist an ‘t harken. D’r staat arig wat dialoog in, en Bildts is ok ‘n spreektaal, first and foremost . ”

Gerard de Jong schreef misschien niet (maar misschien ook wel) de eerste erotische scène in het Bildts, maar in ieder geval wel de eerste roman in die taal. "Der waar ik sels ok wel fernúvverd over. Waling Dijkstra het wel langere stikken skreven, maar ‘n roman, die waar d’r nag niet.”

"De Basken hewwe meer de blik na búttenen toe

Loutering

Hoofdpersoon Sierd ondergaat daar in Baskenland een soort loutering. Hij engageert zich zelfs met de Baskische zaak en laat zich zelfs door Amaia meetronen naar een door de politie uiteengemepte demonstratie. Zonder dat hij weet waarvoor, of waartegen, hij nu precies demonstreert.

"Ergens foor stride, ergens foor staan, dat foelt heel goed. Maar hij foelt wel dat hij dêr ok niet past. ’t Is niet syn striid. Amaia sait ok: ‘Se hewwe dij niet marteld, seker’. Maar kînst al begripe dat-y overmand wort deur gefoel. ’n Gefoel dat hij op ’t Bildt niet meer fine kon.”

Schilder Sierd had ook steeds meer moeite met het stereotiepe beeld van het Bildt, zoals hij geacht werd om dat te schilderen. "Hij foelde him as ‘n flinder, fastpind in een lissy teugen de muur. Omdat ’t soa’n eendimînsjonaal beeld is. Wat foor ’n heel prot mînsen de antrekkingskracht is. Dat geldt foor Frysland krekt soa, met fierljeppen en skûtsjesilen. Hij begint syn aigen kyk op ’t Bildt te ferliezen.”

En zo voelt Gerard de Jong het ook wel. "Dat is nyt negatyf of posityf, maar ’t is al heel neskierig. De antrekkingskracht fan ‘t Bildt lait ok in de usual suspects : Swarte Haan, de akkers, de luchten. Sierd het der syn súkses an te danken, maar ‘t is moeilik om dêr bútten te bestaan, om ‘n kompleet mîns te wezen, bútten de klisjees. Derom naait hij út, hij flucht. Die maid hoeft him maar an te kiken en eh… Dat is niet inkeld lust, neffens mij, der sit wat achter. ’t Is de fraag at hij sônder infloed fan búttenen dat wel andurfd had.”

Gerard de Jong, nu meertaligheidscoördinator voor de gemeente Waadhoeke (waarin Het Bildt is opgegaan), is er verliefd geworden. Niet op een vrouw, maar op San Sebastian/Donostia en op Pasaia, het vissersdorpje waar hij verbleef. Nog voor de boekpresentatie heeft hij een exemplaar naar dat dorp gestuurd. "Se sette mij der naast Victor Hugo in de bibletheek. D’r binne mindere plakken.”

Titel Blau fan dagen, griis fan ônrust Auteur Gerard Marcel de Jong Uitgeverij Louise Prijs 19,50 euro (204 blz.)
Gerard de Jong maakte een afspeellijst van muziek die hem bij het schrijven begeleidde en inspireerde.

Bron: Leeuwarder Courant