Sint Annaparochie, 20 augustus 2021    

Ouderenportret: 'Ik heb een nare jeugd gehad, maar erom huilen kan ik niet'

beeld Jacob van Essen

De oudere van tegenwoordig, wie is dat? Vandaag: kunstenaar Fred van der Wal (78) uit Sint-Annaparochie. Hij vult zijn dagen met schrijven, tekenen en schilderen, werkt momenteel aan een zelfportret in kleurpotlood en gaat drie keer per week naar de sportschool om krachttraining te doen.

Harmke Zonnebeld

‘Tekenen en schilderen heb ik altijd al gedaan. Als kind was ik er al goed in, ik kon andermans werk zó goed namaken dat het origineel bijna niet van mijn tekening te onderscheiden was. Op de lagere school maakte ik stripachtige tekeningen, hoewel ik de techniek ervan toen natuurlijk nog niet goed beheerste. Pas in het vierde jaar van de kweekschool in Bloemendaal ben ik serieuzer met mijn talent aan de slag gegaan. Ik kwam namelijk in contact met een aantal jongens die op hoog niveau tafeltennis speelden en vier tot zes uur per dag trainden. Zo moet ik het ook aanpakken, dacht ik toen. Ik ging een atelier huren om mij volledig te kunnen richten op de kunst.

Al snel realiseerde ik mij dat ik moest concurreren met mensen die een professionele kunstopleiding hadden gevolgd. Ik wilde heel graag naar de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam, maar dat mocht niet van mijn grootouders bij wie ik woonde. Uiteindelijk werd ik door hen het huis uit gezet en ben ik boven de zaak van mijn vader gaan wonen, hij had een winkel met antiquarische boeken en prenten. Sindsdien ben ik mijn hele leven met kunst bezig geweest. Al vrij snel kwam ik terecht bij galerie Mokum die handelde in realistische kunst. Die realistische stijl heb ik altijd vastgehouden. Het moet wel over de werkelijkheid gaan, vind ik.

‘Eigenlijk hebben onze ouders ons gewoon weggegeven’

Ik ben geboren in Renkum waar mijn ouders een eigen boekhandel, leenbibliotheek en uitgeverij hadden. Alles werd echter in de oorlog vernietigd en geroofd, het was een gekke tijd. Mijn vader moest onderduiken en toen ik twee jaar was hebben mijn vader en moeder mij bij mijn grootouders gebracht. Simpel gezegd hadden ze er geen zin in om kinderen op te voeden. Mijn allereerste herinnering is de tocht van Renkum naar Amsterdam. Ik zie mezelf nog zo zitten, achterop de fiets, samen met mijn zusje die in een kartonnen doos zat waar haar hoofd nog net bovenuit kwam. Eigenlijk hebben onze ouders ons gewoon weggegeven. Mijn moeder heeft geen contact met ons gehouden, mijn vader wel.

Als ik nu naar die keuze van mijn ouders kijk, zie ik een groot onvermogen. De omstandigheden zaten niet mee doordat mijn vader moest onderduiken. Ik denk ook dat mijn ouders veel te jong waren toen ze kinderen kregen. Op mijn jeugd bij mijn grootouders kijk ik absoluut niet positief terug. Mijn opa en oma waren heel kille mensen, niks kon en niks mocht. Mijn vrijgezelle tante woonde ook bij ons en bemoeide zich overal mee. Met z’n drieën hebben mijn opa, oma en tante mij enorm gepest door alles wat ik graag wilde te verbieden. Ik heb een nare jeugd gehad, maar erom huilen kan ik niet. Het is wat het is. Mijn vrouw leerde ik in 1967 kennen tijdens de opening van een groepstentoonstelling waar ik ook aan meedeed. Twee jaar later zijn we getrouwd en trok zij bij mij in. Onze twee dochters werden daar geboren, in de Spiegelstraat in het centrum van Amsterdam waar we een bovenwoning huurden. We hadden geen tuin maar de kinderen moesten hun benen wel kunnen strekken, vond ik, dus elke dag nam ik ze mee naar buiten, naar het Vondelpark of de boekhandel. Omdat al die trappen onhandig waren zijn we later verhuisd naar een appartement. Onze dochters wonen nu in Zandvoort en Nijmegen en inmiddels zijn wij opa en oma van vier tieners. We zien ze niet vaak omdat we ver bij elkaar vandaan wonen.

'Ik moet nog een paar jaar mee, dus doe ik hard mijn best mobiel te blijven'

We wonen sinds 2009 in Sint-Annaparochie, daarvoor woonden we een aantal jaar in Frankrijk. Voordat we emigreerden waren wij aangesloten bij een gematigde pinkstergemeente, maar momenteel zijn we niet kerkelijk omdat hier geen pinkstergemeente in de buurt is. Ik ben niet kerkelijk opgevoed, maar in 1976 ben ik door het lezen van het boek De planeet die aarde heette tot geloof gekomen. Nog nooit was het evangelie mij zo duidelijk uitgelegd als in dat boek. Onze kinderen stelden in die tijd ook veel vragen over het christelijk geloof doordat een van hen met een vriendin meeging naar een charismatische kring, een soort introductiecursus voor mensen die niet christelijk waren. Na een tijdje gingen wij ook wekelijks mee om met die kring te zingen en de Bijbel uitgelegd te krijgen. Mijn vrouw en ik hebben ons later allebei laten dopen door onderdompeling, hoewel mijn vrouw als kind al gedoopt was.

Meestal zit ik hele dagen achter de laptop om te schrijven voor een aantal van mijn weblogs over kunst en literatuur en af en toe teken of schilder ik nog wat. Momenteel werk ik aan een zelfportret in kleurpotlood waarop ik een pet van mijn dochter draag met daarop de tekst ‘wild girl’, als een soort zelfspot. Verder ga ik drie keer per week naar de sportschool om krachttraining te doen. Ik moet nog een paar jaar mee, dus doe ik hard mijn best mobiel te blijven. Tijd voor dagjes weg heb ik eigenlijk niet. Ik wil mijn leven op deze manier blijven vormgeven en ben van plan net zo lang te blijven tekenen en schilderen totdat ik achter mijn schildersezel in elkaar zak, net als kunstschilder Breitner.'

Bron: Nederlands Dagblad