Sint Annaparochie, 5 juni 2020    

't Is gewoan 'n wonder dat wy hier tegaar nag sitte'

Biense Hoogland (94) en Betty Hoogland-Terpstra (93). Foto: LC

Bewoners en medewerkers van zorgcentra beleven roerige tijden. De Leeuwarder Courant volgt lief en leed in zorgcentrum Beuckelaer in Sint Annaparochie. Vandaag aflevering 8. ‘Hoe langer je stil sitte hoe sneller je achterút gaan’

André Horjus

Even na 10 uur ’s ochtends verschijnt Biense Hoogland (94) met rollator bij de glazen schuifdeuren in de bezoekruimte. Precies volgens afspraak.

Hij had even getwijfeld of hij wel wilde meewerken aan een interview. "Maar ik hew dos docht: fooruit maar." Een tengere vrouw – niet door het zorgcentrum aangekondigd – stiefelt achter hem aan, eveneens met rollator. "De bijrijer", zegt ze, om vervolgens op een stoel achter haar man plaats te nemen. Met enige tegenzin, want Elisabeth – ‘Betty’– Hoogland-Terpstra (93) voelt eigenlijk niks voor een verhaal in de krant. Toch besloot ze haar levensgezel (sinds 68 jaar) te volgen.

Anderhalf jaar hebben ze nu een appartement in Beuckelaer. "Met ’n balkon op ’t súdden", zegt de voormalige boer. Hij prijst zich gelukkig, want je zal in het zorgcentrum op de Bildtse klei maar een balkon op het noorden hebben. "Dan kinne je krekt bútten sitte at de protters fan ’t dak fâlle." Eerder woonden ze dertig jaar aan de Nassaustraat in Sint Annaparochie en daarvoor 38 jaar aan de Oude Bildtdijk. Daar is Biense ook geboren en getogen. Betty is import, husselt soms het Fries en Bildts door elkaar. "Maar we begripe nander goed", zegt haar echtgenoot.

Het was de gezondheid van zijn vrouw die de verhuizing naar Beuckelaer noodzakelijk maakte. Biense wijdt er niet over uit, maar spreekt wel van een enorme verandering, vooral nu de bewegingsvrijheid door het coronavirus beperkt is. "We mâge helendal niks meer." Toch heeft hij er ook begrip voor. "Ik hew teugen direkteur Atje saaid: ‘Jim passe goed op ôns en wij motte ons hier in passe’. En soa is ’t."

Als hij het allemaal van tevoren had geweten, zou Biense dan alsnog voor het zorgcentrum gekozen hebben? "At bestaat niet", klinkt het ineens luid en duidelijk vanachter zijn brede schouders. Het is Betty. Ze wil maar zeggen: het is nu eenmaal zo en daar moeten ze het mee doen. "Maar dat hoeve jou niet op te skriven."

"’t Is namelijk soa", zegt Biense, "dat ik heel bot met corona te maken had hew. Ik bin goed syk weest. Kort maar hevig." Hoe kort? Opnieuw roert Betty zich: "Drie weken. In april." Het begon met wat hoesten, gevolgd door hevige koorts, herinnert Biense zich. "Gewoan niet mooi meer. Dat hoop ik nooit weer met te maken." Dat het ging om het coronavirus besefte hij pas toen het voorbij was en de huisarts hem feliciteerde.

Betty lijkt wat te ontdooien. Langzaam schuift ze met haar stoel achter haar man vandaan en legt haar hand op zijn schouder. Een ander heeft ze nooit gewenst. "Je kinne wel soeke om ’n betere, maar elkeneen het wel wat. Je motte d’r gewoan metnander wat fan make. Dat is, docht ik, ôns opdracht in ’t leven." Ze is blij dat Biense er zo goed vanaf gekomen is en verbaasd dat ze zelf, zonder enige bescherming, niet besmet werd. "’t Is gewoan ’n wonder. Ik kin ’t âns niet ferklare dat wy hier op deuze leeftyd tegaar nag sitte. Maar dat hoeft niet in ’e krant." Biense glimlacht wat: "Wij hore bij de útsonderingen."

"Je kinne wel soeke om ’n betere,
maar elkeneen het wel wat."

Ook vier andere bewoners op dezelfde afdeling – de zogenaamde groene gang – waren destijds door het virus getroffen. "Dat wisten wy niet", zegt Biense. "Dêr worde niet over praat." Zelf is hij redelijk hersteld, al lijkt zijn dagelijkse loopje naar de postbus wel twee keer zo lang te duren. Biense móet het doen. "Se hewwe teugen my saaid: ‘Hoe langer je stil sitte, hoe sneller je achterút gaan." Na drie kwartier praten vindt Betty het welletjes, maar op de valreep geeft ze toch nog even toestemming om haar bijdragen in het verhaal te verwerken. "Ik gaan na ’t winkeltsy. Hou nou maar op te skriven."

Bron: Leeuwarder Courant