Waterhoentje

Gallinula chloropus (lat.)

Wetterhintsje (fries)

Waterhintsy (bildts)

 
 
Waterhoentje
 
 
Kenmerken: Snavel en voorhoofdsschild lakrood. Veren donker zwartgrijs en smalle, witte flankstreep. Poten groen, de van onderen witte staart wordt veelal opgewipt. Kleiner dan de wilde eend.
Habitat: Moerassige en modderige oeverzones, zelfs van kleine watertjes. Houdt van dichte, weelderige begroeiing.
Voedsel:Per jaargetijde verschillend. Planten en dieren van de oeverzone, in en boven het water. In de winter ook gras.
Voortplanting: Monogamie van verschillende tijdsduur. Nest meestal verstopt op de grond, in struiken en zelfs in bomen; in stadsparken ook geheel vrijstaand. 5-11 eieren. Broedduur 17-24 dagen. Nestvlieders, die na ca. 35 dagen kunnen vliegen. Het familieverband blijft langer bestaan. Meestal 2, soms 4 broedsels.
Het waterhoentje heeft niets met de hoenders uitstaande maar behoort net als de meerkoet tot de rallen.