Roodborstje

Erithacus rubecula (lat.)

Readboarstke (fries)

Roadborsy (bildts)

 
 
Roodborstje
 
 
Kenmerken: Bovendelen olijfbruin, voorhoofd, borst en keel oranjerood, buik witachtig. Jongen bovenop leemkleurig gevlekt; gezicht, borst en flanken met donkerbruine overdwars golflijntjes. Ongeveer de grootte van een mus.
Habitat: Het vertrouwde roodborstje bewoont bossen met veel onderhout en met veel afgevallen bladeren of een dikke moslaag en dito parken en tuinen. Gedeeltelijk trekvogel.
Voedsel: Insekten, spinnen, slakken en wormen uit de laag gevallen bladeren en mos.
Voortplanting: Warm nest in gaten en spleten van bomen, boomstronken, op de grond, in muren, goed verstopt; legsel 5-7 eieren. Tijd van broeden: 12-15, broedzorg 13-15 dagen. 2 broedsels per jaar.