Knobbelzwaan

Cygnus olor (lat.)

Knobbelswan (fries)

Knobbelswaan (bildts)

 
 
Knobbelzwaan
 
 
Kenmerken: Een witte zwaan ; snavel rood met zwarte knobbel. Ook het voorhoofd is zwart. Bij het mannetje is de knobbel zeer opvallend. Jongen grijsbruin of vuilwit met loodgrijze snavel zonder knobbel; in 2e jaar vormt zich de knobbel en wordt de snavel geelrood. Bij de vlucht maken de vleugels een zingend geluid.
Habitat: Kenmerkend voor binnenwater, vaak uitgezet. Aan de kust alleen wintergast.
Voedsel: Ondergedoken planten, waar hij met zijn lange hals goed bij kan; gras. Voor de spijsvertering slikt hij steentjes en aarde. Niet schadelijk voor visstand.
Voortplanting: Levenslang huwelijk. Geslachtsrijp in het 3e vrouw of 4e man levensjaar. Het grote nest wordt op het droge, dicht bij het water gebouwd. 5-8 eieren. Broedduur 35-38 dagen. De jongen blijven maanden bij de ouders.