Leeuwarden, 13 april 2013

Woord en beeld

BONNE STIENSTRA


Hendrik elings en Hein Jaap Hilrides. FOTO ABE DE VRIESDe zee. Het is me nogal een onderwerp. Friese schrijvers en dichters, zo bleek uit een onderzoek, hebben er niet veel over geschreven. Ja, er met de rug naar toe, want het land vraagt minder verbeelding.

Hein Jaap Hilarides werd als uitzondering genoemd. Denkend aan Hein Jaap kom je op Hendrik Elings, zijn zwager en kunstschilder van ondermeer zeese vergezichten.

Laat ik ze bellen en hun een prangende vraag voorleggen. Is de een jaloers op het penseel van de ander en omgekeerd de ander ialoers op de pen van de een als het om zee en stemming gaat?

Ze zeggen, dat ze daar nooit zo over hebben nagedacht, laat staan over hebben gepraat. Ze gaan nadenken. Hein Jaap bekent: "Der is al wat wêr't ik jaloersk om bin op Hendrik." Maar hij zegt niet wat, Hendrik mag het niet weten.

Wat hen bindt, is de herinnering, dat zeggen ze beiden, los van elkaar. Hendrik woont sinds een jaar of drie op Ouwedyk. "De see is myn blikfeld nou", zegt hij. Maar de zee is ook zijn herinnering, zeker nu zijn ouders niet meer leven: "Met hait en mim over de seedyk, de see rúkke, in't slik om kletse."

Hein Jaap is er opgegroeid, op het Bildt, maar woont al 25 jaar elders. Dus als hij over de zee dicht, dan dicht hij de herinnering terug. Bijvoorbeeld in het gedicht 'Licht de seelucht'. Als hij het ergens heeft voorgedragen, dan zeggen de mensen dat hij beelden van het Bildt oproept. Hein Jaap zegt: "Wylst it skreaun is, doe't ik yn Seelân wie. De see, it lân; dy binne oeral."

"Nou", zegt Hendrik "der is gyn seedyk gelyk. Befoorbeeld die bij Harlingen, die is heel âns as die bij Swarte Haan. Dêr hew ik minder met." Nee, de zee is ook niet overal eender, zeggen ze, het is maar net wat de mens legt in wat hij ziet. En hoe het met zijn gemoed is gesteld.

Als Hendrik Elings de zee schildert, dan is het zijn zee."Ik skilder'n kader, de mînsen die't d'r na kike, kinne d'r inlêge wat se d'r bij foele", vindt hij.

Vindt ook Hein faap. Hij zoekt woorden, zinnen en soms begrijpt hijzelf maar amper wat hij dicht "As it wat opropt by my en by de minsken, dan is it goed", zegt hij.

Een sfeer terughalen, dat is wat ze doen "Ik soe noait deselde yntensiteit berikke as ik yn it Rijster bosk omrin", zegt Hein Jaap.

"Onmooglik", zegt ook Hendrik. Maar nee, hij hoeft het woord van Hein Jaap niet om op het doek zijn herinnering te vinden. En Hein Jaap hoeft het penseel niet. Maar samen maken ze een boek over het Bildt: beeld en woord.

'De see rúkke,
in 't slík kletse'

Uit 'Licht de seelucht': Tweeslachtig ik staan teugen rúmte over. Rúmte / is plak foor gedachten om te lopen feer, om te / sien feer - en wat sien wij, in de feerte, rúmte / die't in ôns hoofd niet weze kin?

Hein Jaap denkt, dat Hendrik zo'n zin niet kan schilderen.

Maar als de dichter dicht 'Ik sâg de son gaan fan oranje na road', dan moeten we bij de schilder zijn.

Bron: Leeuwarder Courant / column Bonne Stienstra
Foto: Abe de Vries