Damwoude, 26 maart 2008
Aardappelveredeling op het Bildt
Het Bildt is een pootaardappelgebied bij uitstek. Op de vruchtbare kleigrond met een winderig zeeklimaat worden pootaardappelen geteeld, waarvan de oogst naar tientallen landen wordt geëxporteerd voor een nieuwe uitplant. Deze belangrijke positie in de export van pootgoed heeft zich sterk kunnen ontwikkelen, doordat er naast de kwaliteit van de telers de aardappelveredeling steeds nieuwe rassen heeft voortgebracht, die door de Bildtse telers worden verbouwd. Het zijn rassen afkomstig van buiten het Bildt, b.v. Spunta, Jaerla, maar ook rassen die op het Bildt zijn gecreëerd.
Het veredelen van aardappels, aardappelkweken genoemd, wordt gedaan door kweekbedrijven, zoals thans in Fryslan op het Bildt door de FOBEK en in Metslawier door HZPC en door tientallen "hobby"kwekers, die gelieerd zijn aan grote kweekbedrijven. Een aardappelkweker begint de veredeling met het kiezen van twee ouders waarmee hij of zij gaat kruisen om zaad te krijgen. Dit zaad wordt in kas gezaaid, vormt een plantje met een knol. En bij b.v. 1000 zaden, van dezelfde kruising, heeft de kweker toch 1000 totaal verschillende plantjes, dus knolletjes. Deze 1000 verschillende knolletjes vormen de basis voor de verdere selectie in de volgende ca. 10 jaar. De knolletjes worden vermeerderd, worden gescreend op proefvelden en in laboratoria en in de proefkeukens. Op deze wijze worden ze ingedeeld in b.v. geschikt voor frites of voor koken of voor chips. Of ingedeeld naar bestemming; b.v. geschikt voor Noord Afrika of Engeland of Canada of Nederland etc. Elk jaar wordt er maar een klein deel bewaard en de kans is heel klein, dat van de genoemde 1000 verschillende "rassen" er nog één over is na 10 jaar. Gemiddeld haalt één op de 300.000 zaden na 12 jaar de eindstreep van ingeschreven nieuw aardappelras.
Het is dus een pure afvalrace, wat ook logisch is, omdat er op heel veel eigenschappen wordt gelet op b.v. resistentie tegen meer dan 35 ziektes, de groeikracht in verschillende klimaten, de gewenste knolkleur en knolvorm, de gewenste kooktypen. frites en chips.
Er zijn op het Bildt een aantal aardappelrassen gekweekt, die wereldwijd groot zijn geworden. De Irene, de Bildtstar, de Frieslander en de Victoria zijn met name in Nederland bekend geworden. De Innovator wordt op dit moment wereldwijd door de fritesindustrie gebruikt. Menig frietje dat u of uw kinderen bij McDonald eet komt oorspronkelijk van dit ras. Het grootste roodschillige ras in het Middellandse zeegebied is nog steeds het ras Desiree. Het snelst groeiende ras van Rusland is de Red Scarlett en het oorspronkelijk door de ZPC samen met Elzinga gekweekte las Favorita is het grootste ras van China. Al deze rassen hebben een grote rol gespeeld bij de verdere onwikkeling van de teelt van pootaardappelen op
het Bildt. Wereldwijd worden er jaarlijks meer dan een half miljoen hectare geteeld met aardappelrassen, die zijn oorsprong op het Bildt vinden.
Het veredelen van aardappelen in Nederland, ca. 120 jaar geleden gestart in Borger door (G. Veenhuizen) en de Friese maatschappij van Landbouw eerst in Tzummarum (J. Koning) later in Suawoude (de Vries). Het werk van meester De Vries, de Bintje kweker werd voortgezet op het Kweekbedrijf van de Friese Mij te Engelum en later te Metslawier. De afzet van de verkregen rassen werd verzorgd door de aardappelcoöperatie ZPC, die in 1937 besloot om ook zelf te gaan veredelen. Eerst in Ried en sinds 1957 aan de Nieuwe Bildtdijk te St.-Annaparochie, Altena saté. Dit bedrijf was het eerste aardappelkweekbedrijf op het Bildt. Het bedrijfis zeer succesvol geweest. Onder leiding van J. Bekius, P. Bekius, A. Westmaas en R. Dankert zijn er met inzet van kwekers als D. Groen en S. Swart veel nieuwe rassen ontstaan o.a. Irene 1953, Desiree 1962, Bildtstarl 981, Frisia 1985, Redstar 1996, Victoria 1997, Innovator 1998.
Door het enthousiasme waarmee de Friese Mij van Landbouw, de ZPC, Hettema Zn, de KIZ in St.-Annaparochie, en Selectiebedrijf Kooi te Vrouwenparochie, de veredeling, de teelt en de afzet stimuleerden deed een groot aantal mensen op het Bildt (ca. 25) besluiten om kleinschalig zelf te gaan veredelen. Zij werden kwekers in hun vrije tijd en probeerden nieuwe rassen voor handelshuizen, als ZPC, Hettema, Kooi, te maken. Een aantal van hen is daarbij (zeer) succesvol geweest. R de Zwart, Vrouwenparochie kweekte de Frieslander (1988 ) en de Lek-kelander (1965), Tulner de Vries te St.-Annaparochie de Timate (1989), E v.d.Werff te St.-Annaparochie de Bartina (1984 ), K. Kramer te St.-Jacobiparochie de Oscar ( 1988), R. Leijstra te St.-Annaparochie de Proloog en de Novita (1991), Y. v.d. Werff te St.-Annaparochie de Red Scarlet (2000) en de Voyager (2003) en R. Wiersma te Minnertsga de Luxor (2001)
De ZPC verliet in 1995 het Kweekbedrijf Altena en in 2001 startte de FOBEK, onder leiding van R Keijzer en H. Frietema haar kweekwerk daar, die net als HZPC, een groot aantal kleine kwekers op het Bildt om zich heen heeft verzameld. De FOBEK werkt nauw samen met meerdere handelshuizen, waaronder Selectiebedrijf Kooi, dat met de kweker H. Braaksma een pallet nieuwe rassen wil ontwikkelen.
Samengevat kan men stellen, dat het Bildt in de afgelopen 100 jaar in de innovatie van de aardappel een grote rol heeft gespeeld en het staat vast dat ook in de toekomst hier nog veel nieuwe rassen zullen ontstaan.
Ir. Rindert Dankert