Sint Jacobiparochie, 7 maart 2009

    Leraren moeten meer schwung brengen

Joop Schulpen zijn combinatieklas op obs De Opstap in sint Jacobiparochie. Links zit groep 7, rechts groep 8. tijdens de les zitten de groepen gemengd. Schulp:'Maar je kunt je tijd voor uitleg maar één keer gebruiken'. Foto Hoge Noorden/Jaap Schaaf (gescand)

'School, maak het verschil!' Zo luidt het motto van een nieuwe campagne van de Inspectie van het Onderwijs, die duidelijk wil maken dat een goede school ook achterstands-kinderen tot een redelijk niveau kan brengen. Een lastige schoolbevolking heeft afgedaan als excuus voor achterblijvende prestaties. Ook in de noordelijke provincies valt veel te verbeteren.

Door Jan Dijksma

Te gemakkelijk

Scholen in het Noorden zijn niet allemaal bijster ambitieus. "Het is mogelijk dat leraren, schoolleiders en bestuurders slechte prestaties te gemakkelijk accepteren en te weinig onderzoeken waar ze door veroorzaakt worden", schrijft de Inspectie van het Onderwijs. "Dat kan liggen aan lage verwachtingen en een gebrek aan reflectie op de eigen effectiviteit."

Problemen komen vaak al aan het licht bij tussentijdse toetsen. Als dan weinig gebeurt met deze gegevens, zijn de resultaten aan het eind ook onder de maat.

Dat gebeurt in het Noorden te vaak, aldus inspecteur Jacqueline de Veth. Veelal gebruikt een school gegevens uit een leerlingvolgsysteem om er een leerling uit te vissen voor speciale begeleiding, maar tot een bredere aanpassing van de koers leidt het zelden. Toch biedt het systeem hiervoor ook veel informatie.

Albert Helder, directeur van openbare Onderwijsgroep Fier:

"Elke basisschool moet sinds 2002 een goed leerlingvolgsysteem hebben. Dat is een mooi objectief systeem, waaruit een helikopterview is te destilleren op de voortgang van elke leerling en de ontwikkeling van een klas. Maar kleine scholen stappen moeilijk over de drempel. Hier heerst immers het beeld dat zo'n systeem overbodig is, omdat elk kind wel in beeld is."

"Toch is het een goede manier om een stapje naar achteren te doen en te kijken of je 't wel goed hebt. In het slechtste geval leidt zo'n volgsysteem tot een woud aan handelingsplannen voor individuele leerlingen, terwijl er beter in de hele klas wat aan de methoden kan gebeuren. Daar werken we hard aan, als bovenschools management. Maar het is een jonge ontwikkeling."

Combinatieklassen

In de kleine basisscholen is de combinatieklas al lang een bekend verschijnsel. Kleine groepen delen een lokaal én een leraar, omdat de klassen anders te klein zijn.

In Friesland krijgen veel kinderen gecombineerd les. De helft van de basisscholen - vooral in de dorpen - heeft hier immers minder dan honderd leerlingen.

Hierin zit mogelijk een verklaring, stelt de Inspectie van het Onderwijs, voor de onvoldoendes die kleine scholen relatief vaak krijgen voor de kwaliteit van de uitleg. "Zulke klassen ervaren leraren doorgaans als zwaarder, omdat ze hogere eisen stellen aan het klassen-management. De instructietijd moet over verschillende groepen verdeeld worden." Toch is het niet dé verklaring voor de zorgen in het Noorden, meent inspecteur Jacqueline de Veth: "Een flink deel van de zwakke scholen is groot, dus zonder combinatieklassen."

Joop Schulp, leraar aan obs De Opstap in Sint Jacobiparochie:

"In veertig jaar op deze school heb ik al veel combinatiegroepen voor m'n neus gehad. Nu heb ik een overzichtelijke klas van twintig kinderen in groep 7/8. Zodra je boven de 25 leerlingen komt, wordt het ingewikkeld. In zo'n combinatiegroep moet je veel plannen en voorbereiden om iedereen aan het werk te houden."

"Minder kwaliteit door combinatiegroepen? Nee, dat hoeft niet. Minder tijd klopt wel. Je moet geregeld schipperen, als het anders loopt dan je vooraf had gedacht. Vooral de nabespreking schiet er soms bij in. Dat is jammer, zeker omdat leerlingen relatief veel zelfstandig werken. Maar zo'n combinatiegroep heeft ook voordelen. Zo kunnen kinderen veel van elkaar leren door samen te werken. Dat werkt naar beide kanten."

Bron: Leeuwarder Courant