Sint Jacobiparochie, voorjaar 2008
Pelgrim voor één dag
En het geschiedde in die dagen dat Karel de Grote in een droom een weg van sterren aan de hemel zag. Beginnend bij de Friese Zee, neigend over heel Europa en afbuigend naar Galicië in noordwest-Spanje. En, zo vermeldt een kroniek uit 1124, opeens verscheen de heilige apostel Jacobus en voorspelde de vorst: 'Tot het einde der tijden zullen pelgrims van zee tot zee trekken.' Hetgeen nog altijd geschiedt.
Productie: Cees Stolk
Soms, heel soms, klimt een Spanjaard of een Portugees de waddendijk op en kan zijn geluk niet op. Zoveel kilometers achter de rug, zoveel stappen richting eeuwigheid, zo ver van huis en toch zo dicht bij het ultieme genot. Een heel enkele keer, zo weet Jacob Jensma, uitbater van café-restaurant De Zwarte Haan, schuift een Zuid-Europeaan bij hem aan tafel en verwent zichzelf na zo'n lange, eindeloze reis.
Maar meestal, zegt hij, komen Nederlanders naar de uiterste punt van Friesland en trekken vanaf de maand april als het loopseizoen begint, bij hem de stoute schoenen aan en beginnen aan een bedevaart van maanden. Hoeveel per seizoen? Och, een paar handenvol, een stuk of vijftig, zo schat hij. Vijftig pelgrims die in hun eentje 2700 kilometer te voet afleggen, van noord naar zuid. Van Friesland, dwars door Nederland, België, Frankrijk en Spanje tot Galicië.
De hij of zij is niet alleen. Hele families komen mee om uit te wuiven. Soms wel met twintig tegelijk spreken zij de eenzame loper moed in. Een laatste groet, een laatste kus, een laatste hand en dan kan de Tocht der Tochten beginnen. Alleen, moederziel alleen, gaat de pelgrim op pad. Om tot zichzelf te komen, om ziekte of scheiding te verwerken, om een oud leven af te sluiten of ter voorbereiding op een ander, nieuw leven. Vier maanden met jezelf op stap naar, wat in de middeleeuwen 'het einde van de wereld' heette, Cap Finistère, even voorbij Santiago de Compostela in noordwest-Spanje. Daar waar de zee onstuimig is en angstaanjagend en eindeloos, de Atlantische Oceaan. Een mythische plek, zo schrijft de islamitische geograaf al-Idrisi al in de twaalfde eeuw: 'Je ziet er alleen maar hemel en water en men zegt dat de zee zo onstuimig is dat niemand erop kan varen, en dat is de reden dat men niet weet wat er achter de zee is. Men zegt dat een paar mannen die begerig waren het te onderzoeken met hun schepen zijn verdwenen en dat niemand van hen ooit is teruggekeerd.'
Omstreeks die tijd verschijnt in 1124 een kroniek, de Codex Turpinus, die de pelgrimage naar 'het einde van de wereld' op gang brengt. De kroniek vermeldt dat Karel de Grote in een droom een weg van sterren aan de hemel ziet, van Friesland tot Spanje. Nachten achtereen komt die droom terug en de vorst vraagt zich af wat dit te betekenen heeft. Terwijl hij in gepeins is verzonken, staat de heilige apostel Jacobus voor hem en verklaart hem de droom: 'Gij zult met een groot leger naar Galicië trekken om de heidenen te verslaan, mijn weg en mijn land te bevrijden en de basiliek en mijn sarcofaag te bezoeken. En na u zullen alle volkeren van zee tot zee daarheen pelgrimstochten maken om van de Heer vergeving van zonden te ontvangen.' In die vroege middeleeuwen is Europa een lappendeken van volken en talen. De één acht zich superieur boven de ander. Oorlog is aan de orde van de dag. Europa kan dus best een pelgrimage gebruiken als wapen tegen al het geweld, als teken van tolerantie. En dus inspireert het visioen van Karel de Grote gelovigen dwars door Europa te trekken om zo tot onderlinge verdraagzaamheid te komen. En nog altijd is het doel van menig pelgrim nu, vrede met zichzelf, vrede met anderen.
Rembrandts grote liefde in St. Annaparochie
Geloof het of niet, maar Nederlands beroemdste schilder Rembrandt van Rijn trouwt zijn grote liefde, Saskia Uylenburgh, in 1634 in St. Annaparochie. Saskia, dochtervan burgemeester Rombertus Uylenburgh van Leeuwarden, komt na de vroege dood van haar ouders als wees in huis van de man van haarzus Hiskia, Cerrit van Loo, advocaat en gemeentesecretaris van de grietenij Het Bildt. Ze woont daar tot haar twintigste. In 1 633 bezoekt Saskia in Amsterdam haar neef Hendrick Uylenburgh, kunsthandelaarvan beroep. Rembrandt woont bij hem in huis en loopt zo Saskia tegen het lijf. Het is liefde op het eerste gezicht. Het paar verlooft zich en drie dagen na hun verloving schildert hij haar voor het eerst. Inde herfst van 1633 vertrekt Saskia weer naar Friesland om haar ernstig zieke zus Antje te verzorgen. In de zomer van 1634, op 22 juni, trouwen Rembrandt en Saskia in St. Annaparochie. Het paar trekt voorlopig in bij neef Hendrick maar verhuist al snel naar Amsterdam. Het huwelijk duurt slechts kort. Saskia overlijdt een jaar na de geboorte van haar vierde kind Titus aan tuberculose, pas 29 jaar oud. Saskia is erg gehecht aan de familieband en keert samen met Rembrandt geregeld terug naar de kop van Friesland. De schilder, zo is bekend, laatzich graag inspireren door de weidsheid van het gebied. Een zilverstifttekening van hem beeldt waarschijnlijk het Bildtse landschap uit met in de verte de contouren van St. Annaparochie. Op het plein voor de hervormde kerk in dit dorp zijn de schilder en zijn Saskia vereeuwigd in brons. |
Het jabikspaad
Het jabikspaad is een wandel- en fietsroute van St. Jacobiparochie (Fr.) tot Hasselt (Ov.). Voor fietsers bedraagtde route 1 30 km., voor wandelaars 20 km. meer. De route is gemarkeerd met een blauw vierkant en daarin een gele schelp. Het jabikspaad sluit in Hasselt aan op de Hanzestedenroute en nadert in Nijmegen het Pieterpad dat vervolgens in België aansluit op de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela in noordwest Spanje. Het pad is beschreven in het handige boekje Het Jabikspaad (ISBN9033011638), uitgegeven door de Friese Pers Boekerij (www, friesepersboekerij.nl) |
De ware bedevaarder begint bij het begin, bij Zwarte Haan, in de kop van noordwest-Friesland. Het wad is vandaag, een voorjaarsdag in maart, een idylle, verre van onstuimig of angstaanjagend en het land achter de dijk is klaar om te groeien. Het graan staat al drie vingers hoog. Nog even en de combines schuiven over het land en slokken al het graan naar binnen. De buizerd ligt al op de loer om toe te happen en zijn graantje mee te pikken.
Op de dijk bewijst een nijvere slikwerker dat dit land is gemaakt, gekneed uit water en klei. Veroverd land. Bevochten. Hij tilt een schop vol klei en lijkt die weg te werpen. Maar de worp stokt, de slikwerker is maar een beeld, een beeld van brons, ter nagedachtenis aan al die zwoegers die tussen 1500 en 1754 dit land met kruiwagen en schop drooglegden. Polder na polder ging op de schop en zo maakte de mens uit niets iets, nieuw land waar de schepping opnieuw begon. De Friese landheer Georg van Saksen ronselde begin zestiende eeuw polder jongens uit Holland om voor hem het werk te doen. De 'Hollandse Friezen' namen hun eigen taal mee, integreerden in het hoge noorden maar verloochenden hun afkomst niet. Nog altijd kent deze streek van Friesland zijn eigen identiteit en spreekt zijn eigen taaltje, een mengelmoes van Hollands en Fries.
Bij het knusse dijkdorpje Oude Bildtzijl begint de langste straat van Nederland: de Oude Bildtdijk, Ald Dyk in de Bildste volksmond. Eén rij huizen, van nummer l tot en met nummer 1229, een ononderbroken lint, ruim 14 kilometer lang, rechttoe, rechtaan. Lopend op de Oude Bildtdijk van 1505 herleeft de geschiedenis. De tweedeling in de maatschappij begon hier, zo zie je in één oogopslag. De arbeidershuizen liggen veelal buitendijks, aan de noordzijde, de boerderijen aan de andere kant, binnendijks daar waar het land het vruchtbaarst is en de gesel van de poolwind minder voelbaar. Dat wilden de boeren toen zo. En 's boerens wil was destijds wet. Zonde, zo vonden zij, om hun arbeiders de beste grond te geven en dus werd hun plek die aan de zeekant.
Bildtstar
Het Bildt is hét akkerbouwgebied van Friesland. Het land - voormalige zee - is uitermate vruchtbaar. Naast het graan verbouwt de Friese boer vooral pootaardappels. De lichte, zavelige grond is uitermate geschikt voor die teelt. Hier groeit de Bildstar, de Borger (eigenheimer) en de Irene, hier wordt die aardappel ook ter plekke verkocht, bij deschuurdeur van de boerderij. Om al die aardappels te kunnen vervoeren naar elders legde men in het begin van de vorige eeuw speciaal een spoorlijn aan tussen Stiens en Leeuwarden. |
Toen de boeren in kerk en bestuur ook hun zin doordreven, barstte de bom. Veel arbeiders keerden het werk de rug toe en vertrokken naar elders. Wie bleef, wendde zich af van kerk en kapitaal en zocht zijn heil in anarchisme en socialisme. Op deze plaats werd de allereerste vakbond opgericht. Een vakbond voor landarbeiders, Broedertrouw genaamd. Domela Nieuwenhuis, door de arbeiders 'Us Verlosser' genoemd, vond hier zijn aanhang en predikte een nieuw geloof. Rond 1900 was Het Bildt de meest goddeloze gemeente van ons land.
Moge de pelgrim dit verhaal onderweg voor zich houden. Moge dit verhaal de heilige Jacobus naar wiens naam St. Jacobiparochie is genoemd, niet ter ore komen. Hij zou zich omdraaien in zijn schrijn en dat zou de kathedraal van Santiago de Compostela waar elke pelgrim, zo wil de traditie, zijn hand op de schouder van de heilige Jacobus legt, doen beven op zijn grondvesten.
Weer terug in Sint Jacobiparochie, rust de wandelaar uit op de kerkmuur en ziet namen die hij kent van horen zeggen; namen van beroemde steden, gebeiteld in marmer, Reims, Vézelay, Burgos, Leon, Santiago. Namen die smaken naar meer en uitnodigen op pad te gaan en de reis naar 'het einde van de wereld' te aanvaarden. Wie weet wordt de pelgrim voor één dag dan een pelgrim voor altijd die verder trekt dan St, Jacobiparochie en onderweg aanklopt en altijd wordt opengedaan, zo luidt de ongeschreven regel.
Dus, pelgrim, ga met of zonder God op stap en de tocht zal schitterend zijn.