St.-Annaparochie, 11 november 2008

Sint-Annaparochie

Sint-Annaparochie, ook wel Sint-Anne, ligt ten noorden van Leeuwarden, tegen de Waddenzee aan, in een deel van Friesland dat Het Bildt word genoemd.

De lucht was grijs boven toen ik er was. Op de velden waren de boeren bezig de aardappels binnen te halen. Waar de machines geweest waren, zaten zwermen kraaien. Het waaide hard: langs de sloten stond het riet gebogen en aan de horizon draaiden windmolens op volle toeren. De herfst hing langs de Oude Bildtdijk, een smalle, slingerende dijk met aan de ene kant, de polderkant, de grote boerderijen; aan de andere kant, met de kont in de wind, de eindeloze reeks arbeidershuisjes, sommige keurig opgeknapt, andere oud en vervallen.
Geen weer om te fietsen.
Goed weer voor de dood.

De hoofdstraat van Sint-Annaparochie is de Van Harenstraat. Daar vinden we kledingmagazijn Henk ten Hoor ('van boven tot onder goed'), juwelier Kampen, vakhandel DHZ, gereedschappen en ijzerwaren, slagerij Schreiber, een Aldi, Van der Kloet, de echte bakker, herenkapper Frans Groen (hij stond zelf de ramen te zemen), een paar kledingzaken, een Chinees, een bloemenzaak, dat werk - niets bijzonders. Het leven was er gewoon bezig. Een trekker reed langzaam voorbij. Een man van de gemeente prikte papiertjes. Twee vrouwen stonden met de fiets aan de hand met elkaar te praten.

ln de hal van het gemeentehuis, tussen de ideeënbus en een kapstok, stond een tafeltje met daarop het condoleanceregister voor sergeant Rosier. Hij sneuvelde onlangs in Uruzgan en woonde hier met vrouw en drie kinderen, een vierde op komst.

Naast het opengeslagen register: een stoere foto van de dertigjarige militair, met opgestroopte mouwen en zonnebril. Daarnaast een flakkerend waxinelichtje en een tekst van de weduwe die zo begint: 'You are my angel, that's fly through the night.' Er lag een blauwe Bic-balpen naast het kunstlederen boek.



Ook vader Rosier had iets geschreven, als enige niet met de blauwe Bic, maar met een zwarte pen. 'Je was een bijzonder kind. Een zorgzame man en vader en vriend. Een op en top militair. Ik ben trots op jou. Je pa.' Het handschrift was hoekig, krampachtig; vader Rosier had er duidelijk moeite mee gehad. Letter voor letter was de onbevattelijkheid van de plotselinge dood te zien, wat weer tot schroom leidde - bij degene die de woorden onder ogen kreeg. In andermans verdriet moet je niet wroeten.

Het enige woord dat past, is het eenvoudigst: sterkte - dat kwam in het condoleanceregister ook vaak voor. Sterkte. Een mooi, eerlijk woord. Ik schreef het op, en maakte rechtsomkeert.

De vrouw en kinderen van de sergeant wonen in een eenvoudige, stille straat aan de rand van het dorp, een nieuwbouwwijkje uit de jaren tachtig waar de tijd en de eeuwige wind van de polders alweer greep op hadden gekregen.

Aan alle huizen hing, als teken van rouw en steun aan de weduwe, de driekleur halfstok. Heel even midden in die straat stil te staan en naar het wapperen en fluisteren van die vlaggen te luisteren, meer kon ik op deze herfstdag niet doen. Het hoofd buigen, dat ook, natuurlijk. Ver van huis sneuvelen, het is niks.

Bron: uit het boek DONKERE DAGEN
van Martin Bril