Oudebildtzijl, 4 januari 2011

Te gast bij een leesgezelschap dat (bijna) niet leest

Het was niet zomaar een vergadering gisteren van het leesgezelschap Ledige Uren Nuttig Besteed (LUNB). Het een historisch moment. Er was 'een buitenstaander' aanwezig, en nog wel een Hollandse (!) vrouw ook.

De heren van Ledige Uren Nuttig Besteed om de tafel. FOTO'S LC/NIELS WESTRA

KIRSTEN VAN SANTEN


Om klokslag 14.59 uur, zoals het hoort, kwamen zo'n dertig mannen bijeen voor hun jaarlijkse bijeenkomst in het achterzaaltje van café Het Graauwe Paard. Iedere goed ingeburgerde Bilkert weet dat vrouwen geen lid kunnen worden, laat staan dat ze bij de vergadering aanwezig mogen zijn. Alleen weduwvrouwen mogen lid zijn, in navolging van hun overleden man, maar ze worden min of meer geacht niet op de vergadering te verschijnen.

Gisteren zat er dus toch een vrouw. Dat lokt wel wat blikken en gemompel uit. Het is toch anders met een dame in de buurt. Het is niet volgens de traditie bovendien. En traditie, daar draait het bij het LUNB allemaal om. Maar vooruit, voor deze ene keer dan. Er is namelijk 'een reden'. Dat woord - 'reden' - staat wél in de reglementen. Een stukje in de krant; dat is een goede 'reden' voor het vrouwsbezoek en daarom kan er voor het eerst in ruim twee eeuwen een uitzondering op de regel worden gemaakt.

Droge worst en Deventer koek met roomboter besmeerd mogen niet ontbreken op de jaarvergadering.Het is het 'lopend uurtje', van 14.00 uur tot 14.59 uur. Ze komen uit stegen, uit auto's, om hoekjes vandaan. Ze stappen van fietsen, lopen voorover gebogen tegen de koude januariwind naar de kroeg toe. Daar zijn de leden van het leesgezelschap. Niemand is te laat. Want dat mag niet volgens de reglementen. Wie toch te laat komt of wie de presentielijst niet tekent, moet een boete van een kwartje, van vijftig cent of soms zelfs van twee euro betalen. Handen worden geschud, schouders worden geramd.

De potige en rijzige heren van het LUNB zijn landbouwer in ruste, polhoeder, kastelein, 'bank-man' of computerdeskundige. Iedereen onder de zeventig heeft verschijningsplicht. En wie niet kan komen, moet een goede reden hebben. Zo is er vanmiddag iemand die de uien weg moet brengen, meldt secretaris Pollema. Oké. En iemand moet met zijn vrouw naar het ziekenhuis. Oké.

Er is een ballotagecommissie: niet iedereen kan zomaar lid worden.

Degenen die dat voorrecht wel genieten, zijn verdeeld in drie secties die dezelfde boeken lezen, De boeken gaan een jaar, iedere maand, van hand tot hand en worden een paar dagen voor de jaarvergadering ingeleverd bij het bestuur. Die controleert of ze er nog goed uitzien.

Dat is vaak niet het geval. Zoals dit jaar bijvoorbeeld: er zitten ezelsoren in de boeken, of tekeningen, en meneer Hilarides presteerde het zelfs om het boek 'Friese plaatsnamen' van Karel Gildemacher kletsnat in te leveren. Dat komt hem op een boete van vijftig cent te staan, wat sommige leden veel te weinig vinden. Daarover wordt wel een kwartier gediscussieerd. Hoe dat boek zo nat komt. Is Hilarides er soms mee onder de douche geweest? De lezer zwijgt als het graf, nipt van zijn borreltje en grinnikt voor zich uit.

Op de vergadering, die tot laat in de avond duurt, worden de ingeleverde boeken uiteindelijk geveild. Dat gaat volgens een aantal nauw omschreven regels. De reglementen vormen sowieso de ruggengraat van het leesgezelschap - niet de boeken. Die leest haast niemand.

Boeken zijn slechts een bindmiddel, de aanstichters van alle gezelligheid. De regels bepalen wat er wordt gegeten (droge worst en Deventer koek). Wat er wordt gedronken (eerst thee, later borrels). Wie er een voordracht moet houden. Wie een discussiepunt mag inbrengen. Wie er naar de wc mag.

De Bildts- of Friestalige leden, bijna allemaal Ouwesylsters of ex-Ouwesylsters, verliezen z4ch schaterlachend en ginnegappend in ellenlange discussies over verkeerd ingevulde stembriefjes, over valse biedingen, over de hoogte van bepaalde boetes en de onbetrouwbaarheid van het bestuur. Het lijkt soms wel een eredienst voor de Nederlandse vergadercultuur.

De pijpen horen er ook bij De rol van de voorzitter - dit jaar is dat landbouwer Wybren van der Weg, die eerlijk bekent geen boek gelezen te hebben - is ronduit autoritair. Hij heeft het laatste woord, ook al is dat volstrekt onredelijk. De sfeer is opgewekt studentikoos. De absurde woorden-wisselingen eindigen in klaterende lachsalvo's.

Alles wat iemand zegt, wordt in twijfel getrokken. De oudere leden schitteren in een glansrol, de jongeren slaan het gebeuren een beetje schichtig gade. Het zijn hun vaders en ooms die daar zo zitten te oreren. En ooit zaten hun pake's en oerpake's daar ook zo.

Waar gaaf dit urenlange gehakketak eigenlijk over? 'Nergens over' is een te simpel antwoord. Men lijkt met elkaar te communiceren door middel van grappen en plagerijen. Het gaat misschien over gemeenschapszin, over gemoedelijkheid of over stoom afblazen. Maar het is vooral de opperste vorm van geluk. Wie zich druk kan maken - in de positieve zin van het woord - over zulke enorme onbenulligheden heeft het niet slecht getroffen in het leven. En de boeken? Ach, de boeken. Die kennen hun plaats en houden zich gedeisd.

Bron: Leeuwarder Courant