Minnertsga, 24 december 2010

Lit my mar

Er was een straat, in een dorp, op een zomerse dag. Die dag begon zoals zomerse dagen vaak beginnen, maar aan het eind van deze dag zou alles anders zijn, in Minnertsga. En nu, een half jaar later zijn er nog steeds meer vragen dan antwoorden over wat er die dag aan het licht kwam.

BONNE STIENSTRA


Medewerkers van bouwbedrijf Bijland uit Franeker waren die dag, maandag 21 juni, in de P.B. Winsemiusstrjitte in Minnertsga begonnen met het controleren van het hang- en sluitwerk van een blokje huizen van Wonen Noordwest Friesland. Zesjaarlijks onderhoud was het en deze keer zou op het blokje van vijf ook nog een nieuwe kap geplaatst worden. Beter isolerend, nieuwe dakpannen. Ze waren op nummer 32 begonnen, de mannen van Bijland, en nu zaten ze te koffiedrinken. Het was half tien. Opzichter Lieuwe Visser van Noordwest dronk een bakje mee. Hij vroeg of ze langs de bewoners waren geweest om ze te waarschuwen, dat ze die middag of de volgende dag het hang- en sluitwerk kwamen maken of vervangen.

Arie Troost ging na de koffie langs de andere vier huizen. Op nummer 24, waar de drie broers en twee zusters Wolbers woonden, werd zijn mededeling aangehoord en medewerking toegezegd. Twee uur later zagen de onderhouds-mensen huisarts Buytendijk de woning binnengaan. Niet lang daarna kwamen er twee politieagenten en daarna zou het die dag niet meer stil worden op die plek. De huisarts had het gemummificeerde lichaam van Rients Wolbers aangetroffen. Hij kon geen natuurlijke doodsoorzaak vaststellen en moest derhalve de politie verwittigen. Hij belde 112, de meldkamer.

Er werden twee agenten op afgestuurd. Die lichtten, nadat ze de situatie in ogenschouw hadden genomen, hun superieuren in. De volgende die op nummer 24 aanbelde was de onafhankelijke schouwarts. Die kon al evenmin vaststellen of het om een natuurlijke dan wel een onnatuurlijke dood ging. Het protocol is dan duidelijk: in geval van twijfel legt Justitie beslag op het lichaam. Later die dag werd het stoffelijk overschot van Rients Wolbers opgehaald en de volgende dag werd het overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut in Den Haag voor nader onderzoek.

's Middags gingen de leden van de technische recherche aan de slag, op zoek naar sporen op de plaats delict. Niet lang daarna begonnen de eerste gesprekken tussen rechercheurs van bureau Middelsee uit Sint Annaparochie en de vier broers en zusters van de overledene. Toen ontstond heel langzaam het beeld van hoe het mogelijk was gegaan.

Naar bed

Teamchef Johannes Holwerda Zoveel werd de rechercheurs wel duidelijk, dat Rients Wolbers op de avond van de dertiende april 2006 tegen zijn broers en zusters heeft gezegd dat hij zich niet goed voelde en dat ze hem naar boven moesten brengen, naar bed. Hij sukkelde al jaren met zijn gezondheid. De in 2006 vijftig jaar geworden Rients was halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw in de WAO beland, na daarvoor gewerkt te hebben bij Westergo, een sociale werkplaats, die later opging in Empatec.

Diezelfde avond heeft een van de broers hem een glas water gebracht. Dat heeft hij opgedronken. De broer nam het lege glas mee terug naar de keuken. De volgende dag heeft een broer op zijn deur geklopt om hem weer wat drinken te brengen. Rients Wolbers moet toen hebben gezegd: "Lit my mar." Het waren achteraf zijn laatste woorden. De broer is naar beneden gegaan.

Daarna - vier jaar, twee maanden en acht dagen lang - is de deur van het kamertje van Rients niet meer open geweest. Totdat de onderhoudsman van Bijland op 21 juni 2010 aanbelde en zijn bezoek voor die middag dan wel de volgende dag aankondigde. Toen voelde de familie zich wel genoodzaakt te kijken hoe de kamer van hun broer er bij lag. Ze vonden Rients en toen hebben ze de huisarts gebeld. Wellicht was dat voor de eerste keer in hun leven, want bij ziekte vertrouwden ze op hun God.

God zei: 'Laat hem met rust'

Johannes Holwerda was ten tijde van de vondst teamchef van politieteam Middelsee in Sint Annaparochie. Nu is hij met pensioen en heeft de tijd om te overdenken. Hij zegt: "Ik bin yn myn karriêre safolle tsjin kaam, der wiene altyd fragen, mar hast ek altyd fûnen wy de antwurden. Mar yn dizze saak binne der fragen, dy halde my noch altyd dwaande. It binne fragen oer libben en dea, oer selsbeskikking, oer it leauwen."

De broers en zusters Wolbers hanteren een zeer strikte interpretatie van de bijbel, zoveel is wel duidelijk. Ze zijn niet aangesloten bij een kerk, ze zijn hun eigen kerk. Ze belijden hun geloof op donderdagavond en zondagmorgen in eigen huis met een preek, met gezang bij het oude harmonium. Het is het geloof dat ze van hun vader hebben meegekregen.

Offer

Dat geloof heeft de kinderen voor een deel uiteen gedreven, maar ook deels bijeen gebracht. Want van de vier die er nu bij elkaar wonen, hebben een broer en een zuster hun respectievelijke vrouw en man en hun kinderen verlaten. Ze zagen dat als een noodzakelijk offer, maar ze gebruiken het ook om aan te tonen hoezeer ze hechten aan hun geloof.

Dat geloof houdt in dat toen Rients naar boven ging en een dag later zei "Lit my mar", dat zij de zorg over hun broer overdroegen aan God. Sterker nog, ze hadden Zijn stem gehoord, Hij had het hen gezegd: "Laat hem met rust."

Die dertiende april stond in hun geheugen gegrift. Op 13 mei 2006 zeiden ze: "It is no in moanne lyn." Op 13 april 2007 zeiden ze: "It is no in jier lyn." In de jaren na die dag in april waren ze elke avond als ze naar bed gingen, langs de deur gekomen waarachter hun Rients lag. Ze waren wel eens bij zijn deur blijven staan, ze hadden wel eens op het punt gestaan om de deur te openen, om te kijken. Maar dan hoorden ze weer de stem van God: "Laat hem met rust." En dan lieten ze de deur dicht.

Waarnemend burgemeester Gerrit Krol en Holwerda hebben het hen gevraagd. Wat ze dachten dat er van Rients geworden was? Of hij daar nog lag? En ze hebben geantwoord dat Lazarus ook uit de dood was opgestaan, dus waarom Rients niet?

Piketofficier van justitie was die 2iste juni Henk Mous. Hij is een paar dagen later zelf met de familie gaan praten. "Omdat it in útsûnderlik gefal wie." Niet dat hij er wakker van ligt - "Nei achttjin jier by de plysje yn Amsterdam bin 'k wol wat wend" - maar de kwestie houdt hem beroepshalve nog steeds bezig. Een half jaar later is justitie er nog niet uit of de familie Wolbers een strafbaar feit heeft gepleegd. Nergens in het land heeft zich ooit zo'n uitzonderlijke kwestie voorgedaan. Er is jurisprudentie, maar nogal uit een ver verleden. En in een situatie waarin het geloof geen rol speelde en het lijk ook minder lang had gelegen. Justitie Leeuwarden moet het dus zelf allemaal bedenken.

Het draait om art. 255 uit het Wetboek van Strafrecht: Hij die opzettelijk tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij krachtens wet of overeenkomst verplicht is, in hulpeloze toestand brengt of laat.

Er zijn drie mogelijkheden: of er wordt vastgesteld dat er geen stafbaar feit heeft plaatsgevonden. Of het wordt wel vastgesteld, het is te bewijzen en er volgt vervolging. Of het wordt wel vastgesteld, het is te bewijzen, maar het openbaar ministerie ziet af van vervolging.

'Wy ha al genôch oer ús hinne hân'

Toen Rients Wolbers tegen zijn broer zei: "Lit my mar", werd dat door zijn broer zo opgevat: Rients wenste niet meer, nooit meer, te worden gestoord. Dat hij het aardse leven ging verlaten. Mous: "Dat soe kinne. De man hie al yn tsien jier net bûten west, lei tolve oeren op bed, siet tolve oeren yn 'e stoel en iet hast neat. Hy hie, neffens de famylje, al in kear as wat oanjûn dat er wol klear wie mei syn libben."

Maar wat ook kan: Rients Wolbers bedoelde met dat "Lit my mar", dat hij voor even niet gestoord wilde worden. En in dat geval zou er sprake zijn van nalatigheid. Tussen die twee opvattingen vindt de afweging van justitie plaats. Zeker is dat er geen sprake is van een onnatuurlijke dood. Het toxicologische onderzoek heeft geen sporen van gif opgeleverd. Mous zet publiekelijk geen vraagtekens bij wat de familie heeft bewogen te handelen zoals ze heeft gehandeld. Mous: "Ik ha fan feiten en omstannichheden ut te gean." Hij denkt in januari met een besluit te komen.

Oude Testament

Gerrit Krol was de 2iste juni net zeven weken in functie als waarnemer. Hij kreeg het een dag later te horen en kon het niet begrijpen. Toen niet en nog niet, zegt hij. "We hebben met de familie gesproken, Holwerda en ik. We zijn beiden gelovig, kennen de bijbel. Ik heb gezegd: 'Jullie gaan uit van het Oude Testament. Maar er is nog een tweede boek: het Nieuwe Testament.' Daar hadden ze niets mee."

waarnemend burgemeester Gerrit KrolMocht justitie tot vervolging overgaan, mocht er een uitspraak komen, dan zou dat ook kunnen betekenen dat er een reclasserings-ambtenaar wordt aangesteld om een oogje in het zeil te houden. Komt er geen vervolging, dan houdt niemand toezicht. De familie heeft geen vertrouwenspersoon; noch de huisarts, noch een dominee, noch een maatschappelijk werker. En burgemeester Krol staat machteloos: „Ik kan er niet elke maand iemand naartoe sturen om te tellen. Het zou een inbreuk op hun privacy zijn." Hij heeft het de broers en zusters Wolbers gevraagd of het weer kan gebeuren, dat iemand ziek wordt, zich terugtrekt, niet gestoord wil worden en dat zij de zorg in handen van God leggen. "Persoanlik hoecht dit om üs net wer", was het antwoord. Maar God heeft het laatste woord, klonk in dat antwoord door. "Een garantie dat het niet weer gebeurt, heb ik dus niet", zegt Krol.

Natuurlijk is geprobeerd om antwoorden te krijgen van de betrokkenen zelf. Die willen niet meewerken. Begrijpelijk, de straat waarin ze wonen, de anders zo rustige P.B. Winsemiusstrjitte, heeft volgestaan met auto's van media en andere belangstellenden. "Wy ha al genôch oer ús hinne hân", zegt een van de zusters.

Zo blijven er veel vragen onbeantwoord over wat er op die dag, op die 21ste juni, de dag die zo rustig begon, aan het licht kwam. Het zijn geen vragen om te beschuldigen of te veroordelen, maar vragen om te begrijpen.

Bron: Leeuwarder Courant
SNEON EN SNEIN