Delft, 27 april 2012

Blikvanger

Gerrit Keizer uit Oude Bildtzijl ging op zijn veertiende naar Amerika en werd beroemd als ‘de kleinste man ter wereld’. Jan van der Mast schreef een roman over hem, die vandaag verschijnt.

ALETTA SCHWEIGMANN-SNOEKC


Jan van der Mast in zijn werkkamer: 'Stel je eens voor dat je hele identiteit wordt bepaald door je formaat.' FOTO HENRIETTE GUESTIn het fotoalbum van Wilma Keizer zit een foto van een heel klein mannetje: haar oudoom Gerrit Keizer (1874-1946). Ze wist bijna niets over hem, alleen dat hij zo klein was; nog geen meter lang. Tot haar man, toneel- en romanschrijver Jan van der Mast, zich verdiepte in het avontuurlijke leven van oom Gerrit. Ook nu zijn roman ‘De kleine Keizer’ af is, komen er nog steeds foto’s boven water.

Thuis in Delft vertelt Jan van der Mast (51) gedreven over zijn boek. Het kon alleen maar een roman worden, vindt hij. Niet alleen omdat er teweinig bekend is voor een biografie, maar ook omdat het hem de gelegenheid gaf er een levendig verhaal van te maken.

Gerrit Keizer werd bekend als Kapitein Fourmi (Frans voor mier) en Prince Mignon, maar vooral als ‘De kleinste man ter wereld’. De Bildtse Courant meldde in 1880: ‘In het gehucht Oude Bildtzijl onder Vrouwenparochie is een ouderenpaar in het bezit van een buitengewoon klein zoontje, die op 4 maart 1874 geboren is en nu een lengte heeft van 73 à 74 centimeter. Het knaapje Gerrit Johannes Keizer, dat reeds geruimen tijd naar school gaat, toont goede geestvermogens te bezitten, heeft een evenredigen lichaamsbouw. Men zegt, dat hij a.s. voorjaar de wereld in gaat om partij te trekken van zijn afwijkende persoonlijkheid.'

Opgetild

Jan van der Mast: "Hij was nog maar zes toen hij op de kermis in Leeuwarden werd gepresenteerd als de opvolger van Tom Pouce. Je vraagt je af wat dat met je doet, als je in een gek pakje wordt gestoken en ze je aankondigen als een ‘zeldzaam natuurwonder’. En dat mensen ervoor betalen om je te zien. Stel je eens voor dat je hele identiteit wordt bepaald door je formaat! Hij was echt een blikvanger. Filmbeelden laten zien hoe mensen met hem omgingen. Hijwerd vaak opgetild en dat liet hij toe. Dames namen hem op schoot." Een fietshandelaar in Leeuwarder maakte een fietsje op maat voor hem.

Op zijn veertiende – Gerrit was toen 80 centimeter (op zijn 22ste volgde nog een ‘groeispurtje’ tot 98 centimeter) - ging hij met een impresario mee naar Amerika, waar hij werd ‘tentoongesteld’ in een museum. Er werden lange uren gemaakt en Gerrit was niet gelukkig.

Hij sprong uit een tas
en zong een liedje
Gerrit Keizer met zijn moeder.

Dat werd zijn moeder, de weduwe Joukje Keizer, te gortig. Dus reisde ‘Mim’ van Ouwe-Syl naar New York om haar zoon op te halen. Zij kwam zwanger terug en zo kreeg Gerrit nog een (half)broertje, Wilma’s opa. In 1893 zou Gerrit opnieuw naar Amerika reizen. Toen met zijn moeder en zijn toekomstige zwager Hendrikus Bos, kruidenier te Oude Biltdzijl.

Maar na hun bezoek aan de Wereldtentoonstelling in Chicago was het afgelopen. Gerrit keerde terug en verhuisde naar Loosduinen, waar hij werkte als sigarenhandelaar, boekhouder en prediker. Van der Mast weet niet wat er in Chicago is gebeurd: "Maar toen hij terug was zei hij: ‘Amerika is een rotland’. De emigratieplannen van de familie gingen ook niet door."

Spektakel

De roman beslaat vooral de jaren dat Keizer furore maakte als variétéartiest in Europese hoofdsteden en in Amerika. "Het is een momentopname. De dynamiek in Gerrits leven komt uit die periode, van 1880 tot 1893. Hij heeft toen echt carrière gemaakt in

de variétéwereld. Als je de recensies in Londense kranten leest, dan was het een heel spektakel."

Zo trad Gerrit vier maanden lang op in het London Pavilion aan Piccadilly Circus. "Die show was heel mooi opgebouwd, met 22 acts op een avond. Hij deed er drie. In de eerste zette iemand een tas op het toneel. Daar sprong hij dan uit, verkleed als soldaat, en zong een Frans liedje. Dan volgde een acrobatisch nummer en de finale deed hij samen met Chang Woo Gow, ‘de langste man ter wereld’. Toen heeft Gerrit zich voor het eerst gepresenteerd als ‘de kleinste man ter wereld’."

De schrijver heeft zitten filosoferen over zijn karakter. "Er zijn nog mensen die Gerrit hebben gekend, maar uit de tijd dat hij al oud was, niet de periode die ik beschrijf. Volgens de een was hij ‘een vrolijk mannetje’, een ander rept van ‘een chagrijnig kreng’. Grimmitich zeggen ze in Friesland."

De variétéjaren van
Gerrit Keizer uit Oude Bildtzijl

Van der Mast vindt dat hij veel kwaliteiten had als zanger en acrobaat. "En hij was een intelligente jongen. Dat bleek ook uit een uitgebreid interview in de New York World uit 1893, waarin Gerrit een geheel eigen draai gaf aan zijn levensverhaal. Zo vertelde hij dat zijn vader, thuis op de boerderij, trots op hem was. Maar zijn vader was toen al overleden en had op een steenfabriek gewerkt."

De vondst van dat interview was een cadeautje. Het gaf Van der Mast een enorme impuls bij het schrijven: "Er wordt mooi in beschreven hoe zijn moeder hem op tafel zet, aankleedt en zijn haar kamt. En er blijkt ook uit hoezeer hij de dingen heeft opgeklopt. Dan mag het personage Gerrit in mijn roman ook fantasierijk zijn, vind ik. Tegelijkertijd gaf het mij als schrijver de vrijheid ook mijn fantasie te gebruiken."

Hij heeft het gevoel dat hij door dat interview en door het bekijken van filmbeelden het dichtst bij de kern van Keizer kwam. "Daardoor kon ik me gemakkelijker met hem identificeren. Ik ben ervan overtuigd dat ik wel een redelijk compleet beeld van hem heb gekregen."

Het London Pavilion aan Piccadilly Circus, waar Gerrit Keizer vier maanden optrad.

Onafscheidelijk

Volgens Van der Mast waren Gerrit en zijn moeder onafscheidelijk. Als zij niet meeging op tournee, dan werd hij vergezeld door zijn oudste zus Taetske. "Hij is vast verwend. Hij bracht immers het geld binnen. Ik beschrijf hem als een verwend prinsje, dat met zijn moeder in een hotel in New York zit. Als hij zijn zin niet kreeg was het hommeles." Het personage van Joukje lijkt op zijn eigen moeder. "Zij heeft ook een zwaar leven gehad. Ik ben eens met haar op vakantie gegeweest, naar Barcelona. Ze was toen 78 jaar en had nog nooit gevlogen. In de taxi naar Schiphol zei ze: ‘ik voel me net de koningin’. Ik stel me voor dat Joukje precies zo genoot van die reizen; ze zat altijd op de voorste rij als haar zoon optrad."

In zijn variétéjaren is de kleine man wereldberoemd geworden. De schrijver laat op zijn computer de bewijzen daarvoor zien. Hij wijst naar een berichtje: "Moet je nagaan: in de Salt Lake City Herald stond zelfs vermeld dat Gerrit Keizer uit Oude Bildtzijl in Berlijn werd tentoongesteld."

Eigenlijk, merkt hij op, heeft hij zelf veel te danken aan oudoom Gerrit. Hij maakt een breed armgebaar dat heel de woonkamer omvat. "Als Gerrit die eerste keer niet naar Amerika was gegaan en Joukje hem niet achterna was gereisd, dan hadden we hier nu niet zo gezeten, dan was Wilma nooit geboren."

Wie de vader was van Joukjes zoon Hendrik bleef onbekend. Jan van der Mast: "Een theaterdirecteur? Een impresario? Een medepassagier op de boot? Ze zal het thuis best moeilijk hebben gehad toen ze een onecht kind kreeg. Mooi trouwens dat dat in Friesland een ‘overwinneling’wordt genoemd. Dat is een veel mooier woord dan bastaard."

Jan van der Mast – De kleine Keizer
Nieuw Amsterdam; 288 blz., €18,95

Filmbeelden van Gerrit Keizer op internet:
http://youtu.be/DCKTtWt2ozQ

Bron: Leeuwarder Courant