Sint Annaparochie, 19 oktober 2013

In meerdere werelden tegelijk

Een zondagmiddag in Sint Annaparochie, met op de achtergrond de Van Harenskerk, symbool van het Bildt. FOTO LC/NIELS WESTRA (gescand)Twee weken voor historicus Kees Kuiken (Leeu-warden, 1954) op 1 oktober in de Franeker Martinikerk pro-moveerde, 'oe-fende' hij in de Van Harenskerk in Sint Anna-parochie. Zijn promotieonderzoek richtte zich op de Bildtse cultuurgeschiedenis, wat de statige achtkantige kerk tot locatie bij uitstek maakte voor een sneak preview van zijn oratie.

TIM FIERANT


Voor Bilkerts is die Van Harenskerk een belangrijk symbool, maar hoe Bildts is die kerk nu eigenlijk? In zijn proefschrift 'Het Bildt is geen eiland. Capita cultuurgeschiedenis van een vroeg moderne polder in Friesland' concludeert Kuiken dat het Bildt niet simpelweg een Hollandse enclave in Friesland was, zoals wel is opgeschreven. Door kettingmigratie - de eerste kolonisten werden achterna gereisd door hun familie - en handelsnetwerken met het gewest Holland was het Bildt juist bijzonder 'translokaal'.

En die symbolen dan, waar menig Bilkert zich in het zicht van de aanstaande herindeling aan vast klampt? Het Bildts aigene? Ook translokaal, stelt Kuiken. Oftewel: van elders. Menig Bilkert zal even moeten slikken als Kuiken al aan het begin van zijn proefschrift de herkomst van de vijf Bildtse symbolen ontwart: de aardappel (nu de Bildtstar), de Bildtdijk, Rembrandt, het gemeentewapen en de winkelhaakboerderij.

Maar die winkelhaakboerderij, schrijft Kuiken, is "al herkenbaar op een kaart uit 1591 van de buurtschap De Zilk bij Hillegom". De aardappel dan? "In 1588 voor het eerst geteeld in Wenen en een paar jaar later in Leiden geïntroduceerd. De eerste vermeldingen van succesvolle aardappelteelt op het Bildt dateren pas van 1808."

Huwelijk

Een ander fenomeen waar met name Stannebuurtsters nogal trots op zijn, is dat Rembrandt van Rijn in 1634 zijn Saskia trouwde op de plek waar nu de Van Harenskerk staat. Dat het huwelijk op het Bildt werd voltrokken was volgens Kuiken enkel omdat de toenmalige Bildtse grietenijsecretaris de voogd van Saskia was.

"Toeval dus. En het was geen Bruegeliaanse boerenbruiloft, waar 'heel Sint Annaparochie en het halve Bildt' bijeenstroomden, maar een Hollands-Friese notabelenaangelegenheid." Het gewone volk sloeg volgens Kuiken nauwelijks acht op de huwelijksvoltrekking. "Bilkerts kregen pas belangstelling voor Rembrandt nadat hij in 1850 werd herontdekt."

Ook bij de aanleg van de Bildtdijken speelt de Hollandse invloed een sleutelrol. "De dijk werd niet aangelegd door de voorouders van een eigenzinnig 'Bildts volk' maar door een publiek-private joint venture van de Friese overheid met enkele tientallen Hollandse en Friese notabelen."

Het Bildtse wapen dan, met de drie schelpen waaruit korenaren steken? "Dat zou als louter lokaal symbool kunnen gelden. Ook al was de heraldische beeldtaal waarin het is vormgegeven geen lokaal maar een Europees fenomeen."

Geen wonder eigenlijk, dat de symbolen waar Bilkerts tot op de dag van vandaag hun identiteit aan ontlenen deels afkomstig zijn uit andere delen van ons land. De vroegste boeren op het Bildt waren immigranten, voornamelijk ZuidHollandse. Zij onderhielden nog lang handels- en familiebanden met hun geboortestreek. Die handelsnetwerken maakten dat de Bildtse immigranten min of meer "in verschillende werelden tegelijk" leefden; hun leven had een sterk translokaal karakter. Het maakte dat er in de periode van alles 'heen en weer' ging. Familieleden reisden heen en weer, maar ook geld, gewoontes, ideeën, gebruiksvoorwerpen, goederen, stijlen, diensten en ziektes bereikten het Bildt vanaf de andere kant van de Zuiderzee - en heen en weer.

Familie

Kuiken begon zijn onderzoek met een uitgetypte stamreeks die hij halverwege de jaren 1960 van zijn vader kreeg. Onderzoek naar zijn familie en het Bildt doet hij al sinds 1999, zijn proefschrift begon hij in 2010. Gevraagd naar de band met zijn geboortestreek, en hoe dit onderzoek die mogelijk heeft beïnvloed: "Ik mag hopen dat u er geen Blut und Boden-verhaal van wilt maken, want dat is absoluut niet de strekking van het proefschrift."

Blut und Boden of niet, Kuiken gebruikte zijn eigen dna om een belangrijke mythe te onderzoeken: de vermeende adellijke afkomst van alle Bilkerts. Volgens de overlevering is Steffen Huigs, die rond 1500 leefde, de aartsvader van alle 'echte Bilkerts'. Hij zou een bastaard uit de oudadelijke familie Van Wassenaer zijn geweest. Bilkerts konden zich dus laten voorstaan op een afkomst met een adellijk tintje.

Om uit te zoeken of dat wel klopte, liet Kuiken zijn dna vergelijken met dat van een achterneef en een baron van Wassenaer; zekere

adel. Wat bleek: de bloedlijnen van Kuiken en zijn neef splitsten zich minimaal tweeduizend jaar geleden met die van de baron. "Die adellijke status klopt dus niet." Teleurstelling over die ontmaskering bespeurde hij tot nu toe alleen bij sommige verwanten. "Er zijn familieleden die het jammer vinden. Maar ik zal niet zeggen welke." Wie in de zestiende en zeventiende eeuw de enorme rijkdom op het Bildt zag opbloeien, moet het verhaal van de adellijke afkomst evenwel zonder meer hebben geloofd. Volgens Kuiken stond het Bildt in de eeuwen na de inpoldering (1505-1555) bekend als "de graanschuur van Friesland".

Al in 1515 werden op Bildtse hoeven tarwe, rogge, gerst en haver verbouwd. De successen waren te danken aan translokale verbanden. De meeste Bildtse akkers werden geexploiteerd door de Hollanders die de dijken hadden aangelegd. Zij verhuurden de grond weer aan Friese en Hollandse boeren.

Bildts graan werd in de jaren rond 1550 verhandeld in Amsterdam, verscheept naar Groningen waar het werd gemout om daarna te worden doorverkocht aan de brouwers in het Westen. Franeker, Leeuwarden en na 1600 ook Harlingen waren belangrijke knooppunten in handelsnetwerken in graan, boter, bier en laken.

Als agent, tussenpersoon of informatiemakelaar speelden Bildtse ondernemers soms een hoofdrol in het goederenverkeer. De rijkdom die dit de Bilkerts opleverde, zorgde voor de opkomst van een nieuwe sociale bovenlaag van succesvolle boeren en handelaars.

Landeigenaren

In de 'magere eeuw' 1650-1750 begon die rijkdom te tanen. Kuiken: "Veel Bildtse rijkdom is toen naar elders vertrokken." Na de privatisering van het Bildt door de Staten in 1627 woonden steeds meer landeigenaren buiten het Bildt, waardoor veel kapitaal wegvloeide. Ondernemers vestigden zich vaker vanuit het Bildt in andere steden als bakker, molenaar of grutter. Het maakte dat het Bildt in 1744 te boek kwam te staan als de armste gemeente in Friesland (uitgegaan van het aantal bijstandstrekkers).

Volgens Kuiken zijn migratie en translokaliteit "hoekstenen van de nieuwe Bildtse geschiedenis", zoals hij die in zijn proefschrift heeft opgetekend. Een ander sleutelbegrip is de zogeheten 'memoriecultuur', of de samenstelling van collectieve herinneringen. Die hoeven niet altijd feitelijk correct te zijn. "De herkenbaarheid van een symbool is altijd sterker dan de feiten. In de memoriecultuur wint het sterke verhaal altijd." Eerdergenoemde 'opper-Bilkert' Steffen Huigs is daar een voorbeeld van. "Een romantische uitvinding", volgens Kuiken.

Het Bildt is geen Hollandse enclave

De wetenschapper noemt de Van Harenskerk in Sint Anne met zijn exclusieve familiegrafkapel een "hoogtepunt van de Bildtse vroegmoderne memoriecultuur". Toen er veel later, na de Tweede Wereldoorlog, straten in nieuwbouwwijken werden vernoemd naar 'Bildtse nationale personen' betekende dat een nieuw hoofdstuk in die memoriecultuur.

Een van die straten is vernoemd naar Dirk Jans. Deze Dirk, vooraanstaand lid van de boerenelite, schreef het 'Aantekeningboek' tussen 1604 en 1636 en was daarmee een belangrijk chroniqueur van het zeventiende-eeuwse Bildt. Dat hij het vandaag de dag enkel moet doen met een straatje en een boek dat bijkans vergeten is, steekt Kuiken. "Als er één persoon is waar het Bildt trots op zou mogen zijn dan is het wel Dirk Jans. Hij was geen Vondel, maar wel de eerste uitgesproken Bildtse schrijver. Een symbool voor de Bildtse cultuur."

Hoe komt het eigenlijk met die Bildtse cultuur, als de gemeente in 2018 fuseert met Menameradiel en Franekeradeel? Kuiken: "De toekomst van het Bildt is zonder twijfel translokaal. Verzet daartegen is zinloos. Het Bildt blijft het Bildt wel, maar als imagined community (een gemeenschap waarin niet alle leden elkaar persoonlijk kennen, maar onderling wel binding voelen en zich als deel van die groep beschouwen). Sommige oude tradities zullen blijven, anderen verdwijnen. En er zullen ongetwijfeld nieuwe tradities ontstaan."

Kees Kuiken

FOTO PEPIJN VAN DEN BROEKE (gescand)Kees Kuiken studeerde aan de Rijksuniversiteit Groningen sociale wetenschappen en algemene letteren. Tussen zijn kandidaatsexamen {1979) en doctoraalexamen (1992) werkte hij als bureauredacteur, tekstschrijver en tolk/vertaler en docent Chinees. Na twee jaar als manager in Hongkong begon hij een ondenoek naar de topografie en hagiografie van een vroegmiddeleeuwse Zuid-Chinese zenheilige, waarop hij in 2002 in Groningen promoveerde. In de jaren daarna doceerde hij aan de Rijksuniversiteit Groningen Indische godsdientgeschiedenis en Chinees. Zijn wetenschappelijk onderzoek voert hij uit namens zijn eigen onderzoeksbureau Prosopo. Kees Kuikens proefschrift over het Bildt kan besteld worden bij boekhandels of direct bij de uitgever, het aan de RuG verbonden Nederlands Agronomisch Historisch Instituut.

Bron: Leeuwarder Courant