Leeuwarden, 12 september 2009

    Blote billen (column)

Onwillekeurig kromp ik in elkaar, toen ik ' de bewegende beelden zag uit New York. De camera gleed langs een bordkartonnen molen, langs een poffertjeskraam ook en bleef hangen in de snor van Joop Mulder, die de New Yorkers eens even spectaculair locatietheater zou laten zien.

Als je een hele grote broek aantrekt, kan-ie van je kont zakken.

Dat risico hoort erbij, maar het kan ook gênant worden. Ik werd draaierig toen ik hoorde over de twist in het politieke kippenhok.

Want Jan Peter Balkenende is pissig over de grote delegatie Friezen die naar New York afreisde, en dat wekte weer de woede van de Friese commissaris John Jorritsma, die al voor de landing in New York boze bellen stond te blazen tegen een verslaggever. John was 'not amused', zei hij in het vliegtuig, en hij had de minister-president inmiddels een 'pittige brief' geschreven.

Het valt ook niet mee, dacht ik. Je wilt een man van de wereld lijken, je wilt hartstochtelijk meetellen, maar voor je het weet sta je net iets te hard te schreeuwen, omdat je die verrekte grote broek op moet houden.

Voor je het weet maak je jezelf belachelijk. Want overal en nergens verslikken mensen zich in hun eigen ambitie. In New York maar heus ook in Sint Annaparochie. Daar ligt achter het knusse gemeentehuis sinds kort een hypermoderne, natuurstenen grote broek, die het dorp op moet stoten in de vaart der volkeren.

Vroeger was het een ronde vijver, met gras er omheen, maar die had weinig allure, vond het gemeentebestuur. Het was een ongetemde zooi, er woonden veel te veel eenden die de hele boel

 

onderscheten, dus werd er een tuinontwerper opgezet. En de eendengemeenschap werd gevangen en in de Groene Ster bij Leeuwarden losgelaten.

De tuinarchitect tekende een steriele stenen waterbak, en een brug net boven het water, met rode metalen leuningen. Hij ontwierp een plantsoen met schuine banen siergrassen en bloemen, en zette er een babytreurwilg in. Klaar, zou je denken, maar gisterochtend heb ik even gekeken en ik telde alweer veertien eenden in het water.

Er kleefde eendenstront op de randen van de vijver, er lag een kwak poep op de Japans aandoende brug, en ook op de strak betegelde paden langs het water zag ik derrie liggen.

Gelukkig maar. Je kunt jezelf opblazen, maar vroeg of laat ziet iemand je blote achterwerk. Dierenliefhebbers in het dorp spraken dit voorjaar schande van de jonge eendjes die piepend in de vijver rondzwommen omdat ze niet tegen de hoge randen op konden klimmen. De een na de ander verzoop. Er was geen lol meer aan.

Ik liep rond de stenen randen, keek naar de leilindes, strak ingesnoerd naast het gemeentehuis en zag een geknutselde eendenloopplank liggen, met touwtjes aan de reling vastgebonden.

Sommige mensen vonden dat de plank afbreuk deed aan het concept, hoorde ik. Er was min of meer een gevecht gaande, tussen de eendenliefhebbers die plankjes neerlegden en stylisten in het dorp die de loopplanken weer weghaalden.

Ik miste het gras, ik miste het oude parkje. Ambitie en vooruitgang?

We kunnen niet zonder. Maar soms hebben ze met de werkelijkheid weinig van doen.

JANTIEN DE BOER

Bron: Leeuwarder Courant