Sint Annaparochie, juli 2008
Fan Grônd tot MôndDe Verenigde Naties heeft 2008 uitgeroepen tot het internationaal jaar van de aardappel om de wereldwijde verbouw en consumptie te stimuleren. De aardappel moet in ontwikkelingslanden hét basisvoedsel worden, vanwege de voedingswaarde en omdat de ombrengst per hectare vele malen groter is dan bijvoorbeeld maïs of graan. Bovendien groeit hij ook nog eens sneller in warme landen. Kortom: het bescheiden en onderschatte knolletje wordt ingezet in de strijd in de strijd tegen honger en armoede. Tekst: Inez van Bergen, Foto's: Robert Posthumus Het Bildt besteedt dit jaar vanzelfsprekend extra aandacht aan de aardappel, de Solanum Tuberosum. De aardappeltelers in de streek willen de boer dichter bij de burger brengen. De Bildtse eerpel staat in het middelpunt van allerlei festiviteiten, zoals schoolprojecten, een filmfestival, een wedstrijd Bildtstars jassen en een open-luchtvoorstelling met aardappelwerktuigen. Tijdens de Bildtse Aardappelweken van 27 juni tot en met 13 juli kunnen belangstellenden op tal van boerderijen rondkijken, eerpel-kunst bewonderen en eerpels proeven. De Friesland Post ging voor u op vooronderzoek naar het thema van de Bildtse Aardappelweken: Fan grônd tot mônd. De gouden grônd Hoekstra is aardappelteler op Het Bildt en een echte Bilkert. Samen met zijn broer vormt hij de derde generatie op het middelgrote familiebedrijf van zestig hectare. Beneden aan de Oude Bildtdijk kijkt hij uit over uitgestrekte aardappelvelden. 'Ik vind niks mooier dan een veld met aardappelplanten. Door de noodzaak van wisselteelt verbouw ik ook andere gewassen. Mooi om te doen, maar mijn hart ligt bij de aardappel.' Op Het Bildt worden hoofdzakelijk pootaardappelen verbouwd. Het grootste deel is voor de export. Pootgoed voldoet aan de hoogste eisen en de omstandigheden in dit gebied zijn goed voor de teelt. 'De grond is hier vochthoudend en goed bewerkbaar met de machine. Er komen mooie, blanke aardappels uit. Door de frisse zeewind hebben we ook minder last van luizen in de planten. Dat alles bij elkaar maakt Het Bildt zo uniek.' Ondanks de gunstige omstandigheden komt succes niet aanwaaien. Het is hard werken geblazen en goed bij de tijd blijven. De steeds veranderende en soms tegenstrijdige kwaliteits- en milieueisen, de mechanisatie en de noodzaak om nieuwe aardappelrassen te telen, doen Hoekstra wel eens verlangen naar vroeger, toen hij als boer meer vrijheid had. 'De bestrijdingsmiddelen zijn verfijnd. Voor ieder beestje is er iets anders en het is allemaal veel minder schadelijk voor het milieu. Het betekent wel, dat ik nu drie keer zo vaak het land op moet om te spuiten. Er is controle of ik niet met te harde wind het land bespuit, terwijl het voor de planten nodig is. Van de keuringsdienst moet ik de zwaluwen uit mijn opslagloods verjagen, terwijl de vogelbescherming graag wil dat ik nestgelegenheid biedt. En ik had ook nooit gedacht dat ik mijn machines zou laten sturen via de satelliet, de GPS. Of dat ik, omdat de exportlanden dat vragen, soms aardappels moet verbouwen, die het hier niet zo goed doen.' Aardappels verbouwen lijkt voor een buitenstaander misschien saai, voor Piet Hoekstra is het zijn lust en zijn leven en zit het boordevol spannende momenten. Is het weer goed om te planten? Hoeveel heeft het geregend vannacht? Hoeveel knolletjes zitten er aan de jonge plant? Zijn er zieke planten? Worden ze goedgekeurd? Wanneer moeten ze eruit? Komen ze goed uit de opslag? De groeicyclus van een aardappel is honderd dagen, het leven van Piet Hoekstra draait 365 dagen per jaar om de eerpel. De aardappel verhandeld |
streek van Fryslan. Het grootste deel van de koek wordt verhandeld door grote handelshuizen, waar tachtig procent van de boeren bij aangesloten is. De vrije boeren, die zich niet willen binden aan grote handelshuizen, verkopen hun pootgoed en consumptie-aardappelen via de 'vrije' handelaren, zoals Hein Sterk. 'Er is de laatste jaren veel veranderd in de aardappelhandel. Vroeger was er veel lokale activiteit via de beurzen en de veiling. Tot midden jaren tachtig ging ik nog wekelijks naar de aardappelbeurs in Leeuwarden. Het gebouw, waar nu de centrale bibliotheek is gevestigd, was dan stampvol. Er was persoonlijk contact tussen de handelaren en er werden afspraken gemaakt en gehandeld.' Door de schaalvergroting en de moderne communicatie is dat verleden tijd. De keuze van het te verbouwen aardappelras en de wereldwijde verkoop van de aardappels wordt tegenwoordig hoofdzakelijk gedomineerd door de handelshuizen. Na een eeuw te hebben bestaan is dit jaar de Vereniging van Aardappelhandelaren in Fryslan opgeheven. De vereniging, in het verleden van groot belang voor de Friese aardappel, had nog slechts enkele leden, waarvan Sterk met zijn 59 jaar de jongste was. Hein Sterk is een nuchtere zakenman, maar hij verzucht met enige weemoed: 'Kleinere handelaren verdwijnen langzamerhand. De boer is niet meer eigen baas. Jammer, maar dat is de tijd. En straks zijn al die ervaringen en verhalen van vroeger weg. Een boek over de aardappelteelt en handel of een museum in Het Bildt, dat zou mooi zijn.' Tot de voordeur Willem verkoopt hoofdzakelijk oude Friese rassen als Borger, Doré, Bildtstar en Rode Ster. Voor de enkele klant die graag vroege, buitenlandse aardappels wil, heeft hij een paar zakjes in de bus. Hij houdt van zijn vak, niet alleen om de vrijheid, maar vooral om het contact met zijn klanten. 'De voorkeur van mijn vaste klanten ken ik meestal wel en de meeste ouderen weten heel goed welke aardappel ze de lekkerste vinden. De laatste jaren krijg ik gelukkig geregeld nieuwe klanten. Veelal jongere gezinnen, maar ook buitenlandse mensen. Omdat ik veel van aardappels weet, kan ik de mensen ook goed adviseren. Waar houden ze van? Een beetje bloemig of juist stevig? Waarvoor moeten ze de aardappel gebruiken? Voor een buitenlands gerecht? Of voor een slaatje bijvoorbeeld?' Willem Jacobs wil zijn klanten de allerbeste aardappelen leveren. Hij koopt ze rechtstreeks bij de boer en behandelt ze met zorg. 'Niet stoten, want een goede kwaliteit aardappel heeft zomaar blauw. Niet wassen van tevoren. En zeker niet verpakken in plastic.' Op zijn bus staat groot geschreven: 'Kwaliteit is mijn streven.' Dampend op het bord Ook aan het Stadhouderlijk Hof zullen ze deze aanwijzing wel hebben gevolgd, want in 1742 kreeg vorstin Maria Louise - beter bekend als Marijke Meu - haar eerste maaltje aardappelen, met azijn en gesmolten spekvet. Een paar jaar daarvoor was de eerste aardappel in Fryslan de grond in gegaan. Hij werd in Joure geplant door Johan Vegilin van Claerbergen, grietman van Haskerland. De aardappel stond tot de 19e eeuw alleen maar bij de beter gesitueerden op tafel. De gewone mensen wisten vaak niet hoe dit nachtschadegewas moest worden geteeld en gegeten. Ze lieten hem boven de aarde groeien of aten van de bladeren en de bessen. Niet verrassend, dat ze ziek werden van de gifstoffen van de rauwe plant en de aardappel ging in de ban. Pas na de mislukte graanoogsten van eind 1700 werd de aardappel volksvoedsel. Daarmee werd ook het gebruik van de vork gemeengoed. Bij de armelui werden de gekookte aardappels in een ring op de kale houten tafel gelegd met een pannetje spekvet ernaast. Een aardappel op de vork prikken en hup, in het hete spekvet dopen! Bron: Friesland Post |